NBF tekent samen met de Creatieve Coalitie: Inbreng wet investeringsverplichting vanuit culturele en creatieve makers

De Tweede Kamer der Staten-Generaal
Utrecht, 22 mei 2023

Betreft: Inbreng wet investeringsverplichting vanuit culturele en creatieve makers

Geachte Kamerleden,

Op woensdag 24 mei staat de wet investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel
audiovisueel product opnieuw op uw agenda. Deze wet is van cruciaal belang voor de werkgelegenheid van
de sector én het behoud van het Nederlandse aanbod. Graag geven wij u namens de makers in deze sector
de volgende overweging mee voor het debat: de amendementen van Werner c.s. (36176-29) en Van Strien
(36176-15) tornen aan de toekomst van de Nederlandse audiovisuele culturele sector. In deze
amendementen wordt de voorgestelde investeringsverplichting verbreed naar allerlei producties – behalve
sport. Terwijl reality-tv, infotainment en spelletjesprogramma’s vanwege een fundamenteel andere business
case niet in hun voortbestaan onder druk staan. De sector die films, documentaires en series oplevert als
Het Jaar van Fortuyn, Rampvlucht en De Luizenmoeder, staat daarentegen wél in het voortbestaan onder
druk.

Wij roepen u daarom op om te voorkomen dat er straks wetgeving door beide Kamers wordt aangenomen
die slechts gering bijdraagt aan een binnenlands productieklimaat en aan een profijtelijke Nederlandse
afzetmarkt. Terwijl het invoeren van een doelmatige en doeltreffende investeringsverplichting juist volop
potentie met zich meebrengt. Zo biedt het de kans dat het Nederlands audiovisueel cultureel product als
exportproduct kan floreren in het buitenland – zoals reeds het geval is in menig landen om ons heen. Het
biedt de kans om nóg meer oer-Nederlandse verhalen te vertellen aan een miljoenenpubliek. En het biedt
de kans om nóg meer maatschappelijke kwesties te agenderen, mensen aan het denken te zetten of juist
met elkaar de verbinding aan te laten gaan.

Daarom vragen wij u te kiezen voor kansen voor de sector én voor doeltreffende en doelmatige wetgeving.
Wij vragen u om zich in te zetten voor de volgende uitgangspunten:

•Behoud de wettelijke investeringsverplichting voor series, films en documentaires zoals
oorspronkelijk beoogt. Dit uitgangspunt staat haaks op de amendementen Werner c.s. (36176-29)
en Van Strien (36176-15).

• Verhoog de investeringsverplichting van 4,5% naar tenminste 6% zodat de wet ook enige substantie
krijgt, in lijn met het amendement Westerveld & Mohandis (36176-10).

• Verhoog het aandeel onafhankelijke producenten naar tenminste 80% om nationale producenten zo
optimaal mogelijk te betrekken bij Nederlands cultureel product, in lijn met het amendement
Westerveld & Mohandis (36176-21).

• Geef streamingaanbieders niet de mogelijkheid om hun plicht over vier boekjaren te kunnen
spreiden en geef makers de ruimte om ook met name documentaires te produceren met
internationale potentie. Dit uitgangspunt is niet in lijn met het amendement Van Strien (36176-16) en
Werner (36176-26).

Tevens lichten wij graag nog inhoudelijk aan u de noodzaak toe. Het speelveld van de Nederlandse audiovisuele markt is de afgelopen tien jaar drastisch veranderd.
Buitenlandse streamingsdiensten hebben in korte tijd het grootste deel van de markt overgenomen met
buitenlandse content zónder wezenlijk te investeren in origineel Nederlands product. In 2022 hadden de
videostreamingsdiensten een omzet van 986 miljoen euro in Nederland, vier keer zoveel als de bioscopen,
zonder dat dit veel werkgelegenheid in Nederland opleverde. Als de streamingdiensten dan tóch
investeren ondergraven ze het verdienmodel van Nederlandse serie en filmmakers fundamenteel door alle
intellectuele rechten op te eisen waardoor het economisch succes van een productie niet langer winstdeling
oplevert. Dat laatste probleem kennen Nederlandse tv-makers niet, die blijven in huidige markt voor de helft
eigenaar van het programma-idee, maar zullen ook dat recht bij de streamingsdiensten kwijtraken als ze
door de toevoeging van de genoemde tv-genres deel gaan uitmaken van deze wetswijziging.

De economische toekomst voor de sector is sinds de komst van streamingaanbieders buitengewoon
onzeker. Het is immers goedkoper voor streamingaanbieder om buitenlandse content aan te bieden aan
abonnees dan te investeren in originele content van Nederlandse bodem. Zeker als het relatief dure content
betreft als series, films en documentaires. Omdat het Nederlands taalgebied beperkt is (22 miljoen menen)
is het Nederlandse audiovisuele culturele aanbod afhankelijk van politiek beleid. Eenzelfde realisatie deed
zich 35 jaar geleden voor bij de intreding van de commerciële televisieomroepen. Politieke partijen van links
tot rechts bedongen destijds dat commerciële televisieomroepen een vast percentage van hun zendtijd
moesten besteden in Nederlandstalige of Friestalige content. Dat beleid pakte goed uit en voorkwam dat
commerciële omroepen de markt bestookten met (goedkope) buitenlandse content. Nog steeds moeten
commerciële televisiekanalen tot wel 40% van hun zendtijd besteden aan content van eigen bodem. Ook nú
vraagt de sector van de politiek om de markt goed te reguleren ten behoeve van ons allemaal.

Het verdienmodel van de streamingsdiensten is het verkopen van abonnementen met als doel winst
genereren voor de miljoenen aandeelhouders. Dat model staat door de rendementsdrang van
aandeelhouders steeds meer onder druk. Streamingsdiensten letten steeds meer op de kosten van content.
Makers zijn hiervan de dupe omdat zij tegen steeds lagere kosten moeten maken – terwijl de komende
jaren grote stappen moeten worden gezet rondom Fair Pay. Dit heeft een groot effect op het
verdienvermogen van de vele zzp’ers waaruit de sector primair bestaat. Honderden kleine ondernemers
moeten niet alleen tegen steeds lagere tarieven gaan werken, ze merken ook dat hun opdrachtgevers – de
onafhankelijke producenten – hun bedrijven niet kunnen versterken doordat deze onafhankelijke
producenten geen rechten meer kunnen uitbaten en geen winstuitkering krijgen van de streamingsdiensten.
Het is bijzonder vreemd dat de streamingsdiensten slechts opereren als distributiepartij, maar in deze vrije
markt de prijs en de winst bepalen van de content die onafhankelijke producenten maken.

Wij vragen u daarom om te kiezen voor doelmatige en doeltreffende wetgeving. Een hogere
investeringsverplichting is het enige middel dat de makers kunnen inzetten om hun verdiensten niet verder
te laten uithollen. Een hogere investeringsverplichting vergroot de kans dat buitenlandse aanbieders als
Amazon Prime, Disney+, Videoland en Netflix zich committeren aan eerlijke tarieven waardoor het talent en
de kennis van Nederlandse makers, zowel de vele zzp’ers als de werknemers, behouden blijft. Mocht u nog
vragen hebben zijn wij vanzelfsprekend bereid om nadere toelichting te geven.

Met vriendelijke groet,

De Creatieve Coalitie,
Kunstenbond,
NBF: Beroepsvereniging van Film- en Televisiemakers,
ACT Acteursbelangen,
NSC: Netherlands Society of Cinematographers,
NCE: Netherlands Association of Cinema Editors