MOTIES MEDIAWET HALEN DOEL WETSWIJZIGING ONDERUIT

Aanstaande dinsdag vindt de stemming plaats over de wijziging van Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting voor streamingsdiensten ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product. Tijdens het debat van afgelopen woensdag werden er meerdere moties ingediend, waaronder amendement 15 en 20. Volgens de Nederlandse Beroepsvereniging voor Professionele Film- en TV-makers (NBF) gaan deze wijzigingsvoorstellen direct resulteren in het verlies van toekomstig werk voor honderden, zo niet duizenden zzp-ers en mkb-ers in de filmsector. 

Kamerlid Van Strien (VVD) wil met amendement 15, dat cabaret- en komedieprogramma’s en realityproducties onder de wetswijziging gaan vallen. 

Kamerlid Werner van het CDA kwam met amendement nummer 20, waarin zij in basis voorstelt om videostreamers deze investeringsplicht op alles toe te staan, behalve sportevenementen en -wedstrijden

Beide amendementen gaan voorbij aan de geest van de wetswijziging en vormen geen verbetering van de huidige positie van de Nederlandse filmsector. De genoemde genrebegrippen uit de amendementen worden al in ruim voldoende mate vertegenwoordigd door een andere tak van de audiovisuele media, namelijk de tv-sector. De markt voor tv-programma is economisch, juridisch en financieel wezenlijk anders dan die van films, drama series en documentaires. Televisieproducenten, in tegenstelling tot filmproducenten, beschikken over voldoende financiële mogelijkheden om nu al de in de amendementen genoemde genres te produceren. Ook zijn zij daarbij beter in staat binnen de huidige regelgeving deze productie financieel profijtelijk te exploiteren. Voor hen voegt deze motie niets toe aan de mogelijkheden en kansen die ze nu al hebben.

Het zijn juist de in de wet genoemde begrippen ‘animatie’, documentairefilm’, ‘documentaireserie’, ‘dramaserie’ en ‘speelfilm’ waar de wetswijziging een sterke positieve invloed op zal hebben. Binnen Nederland zijn de financieringsmogelijkheden voor deze films en series, die vaak forse budgetten vergen, uiterst beperkt. Hierdoor kan talent en vakmanschap zich minder goed ontwikkelen, is er vanwege lage budgetten sprake van zware werkdruk en onveiligheid en is er feitelijk geen sprake van een level playing field ten opzichte van internationaal geproduceerde films en series op de internationale streamingplatvormen die hier beschikbaar zijn.

De wetswijziging moet zich richten op de films en series binnen de genoemde begrippen. Daarmee wordt een nu financieel gemankeerd deel van de audiovisuele sector sterk geholpen en krijgt het kansen om Nederlandse content kwantitatief en kwalitatief sterk te verbeteren en te concurreren met buitenlands product.


Lees hier ook de brief van de NAPA

Namens het bestuur van de NBF,

Mira Mendel, voorzitter

Ron Toekook, vice-voorzitter

Boris Klatser, penningmeester

Mardou Jacobs, secretaris