Aanbevelingen gehele AV-productiesector t.b.v. het invoeren van een investeringsverplichting

Het wetsvoorstel dat toeziet op invoering van een investeringsverplichting is van groot belang voor de audiovisuele sector, stellen de vak- en brancheverenigingen. Om de impact van de stimuleringsmaatregel te verduurzamen is het noodzakelijk dat aan enkele randvoorwaarden is voldaan. Onderstaand de aanbevelingen van deze partijen.

Lees hier de hele brief als pdf. 

Geachte Kamerleden,

Als onafhankelijke productiesector zijn wij verheugd dat het kabinet het langverwachte wetsvoorstel voor een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel aanbod heeft ingediend. Deze wet is een cruciale pijler onder de gedeelde ambities van sector en overheid om de pluriformiteit, diversiteit, kwaliteit en zichtbaarheid van films, documentaires en series van eigen bodem duurzaam te versterken. De urgentie is namelijk groot. Veel andere Europese landen gingen ons de afgelopen jaren al voor met de invoering van soortgelijke maatregelen*. Hierdoor is een ongelijk speelveld ontstaan; een inhaalslag is nodig.

Vanwege de werking van de wet is het wenselijk dat deze vóór het einde van dit jaar in werking treedt en dan dus ook door de Eerste Kamer is behandeld. Wij vragen u daarom de behandeling van het wetsvoorstel op korte termijn te agenderen.

Voor die behandeling brengen wij graag enkele aandachtspunten naar voren om de duurzame impact van de wet te versterken. Wij geven u daarbij mee dat ten opzichte van het eerder geconsulteerde wetsvoorstel de impact van de investeringsplicht bescheidener zal zijn aangezien het percentage is verlaagd van 6% naar 4,5%.

1. Verlaag de omzetdrempel naar een proportioneel en internationaal vergelijkbaar niveau

In het wetsvoorstel is opgenomen dat de investeringsverplichting geldt voor mediadiensten op aanvraag met een minimale omzet van € 30 miljoen. In een eerdere versie van het wetsvoorstel, die ter consultatie is voorgelegd, was de omzetdrempel nog € 1 miljoen. De forse verhoging van de drempel in voorliggend wetsvoorstel leidt ertoe dat nog slechts een beperkt aantal partijen aan de investeringsverplichting dient te voldoen. Wij pleiten er daarom voor om aan te sluiten bij de ons omringende landen en een substantieel lagere omzetdrempel in te stellen. Ter vergelijking: de hoogste drempel in landen om ons heen heeft Spanje met € 10 miljoen. De eerstvolgende is Frankrijk met € 5 miljoen. In andere landen ligt de drempel nog lager**. Een lagere drempel verstevigt de duurzame impact van de maatregel en bevordert een gelijk speelveld met het buitenland. Bovendien komt dit de pluriformiteit en diversiteit van het aanbod ten goede.

2. Schrap de mogelijkheid om investeringen over twee jaar te verrekenen of stel een ondergrens

Het wetsvoorstel bevat de mogelijkheid om hogere investeringen dan de verplichte 4,5% in een jaar te verrekenen met het daaropvolgende jaar. Dit betekent dat als er in het ene jaar 9% wordt geïnvesteerd het daaropvolgende jaar niet geïnvesteerd hoeft te worden. Wij vragen u continuïteit in beleid voorop te stellen en daarom deze mogelijkheid te schrappen of tenminste een substantiële ondergrens te stellen. Dit komt de continuïteit in de sector ten goede. Dit is nodig voor bedrijfszekerheid en (door)ontwikkeling van het creatief potentieel. Noch de sector, noch het publiek zijn gebaat bij hoge pieken en diepe dalen in de middelen die jaarlijks voor producties beschikbaar zijn.

3. Borg dat de investeringsplicht volledig wordt besteed aan onafhankelijke producties en producenten 

In het wetsvoorstel is het percentage dat moet worden besteed aan onafhankelijke producties en onafhankelijke producenten nog niet geregeld. Dat moet nog gebeuren in een Mediabesluit. Wij pleiten ervoor een zo hoog mogelijk percentage – bij voorkeur 100% – van de investeringsverplichting van 4,5% te alloceren voor onafhankelijke producties en onafhankelijke producentenDit is nodig om daadwerkelijk de pluriformiteit en diversiteit van films, documentaires en series van éigen bodem te stimuleren. Daar is een breed veld van onafhankelijke producenten voor nodig. Met een hoog percentage sluiten we aan bij andere landen. Ook sluit dit aan bij de discussie die wordt gevoerd op Europees niveau dat coproductie moet worden gestimuleerd en de positie van de onafhankelijke productie moet worden versterkt.

Als productiesector onderschrijven wij de visie van de staatssecretaris in haar Kamerbrief d.d. 18 juli 2022 dat een vruchtbare samenwerking in de keten en binnen het culturele en mediadomein van fundamenteel belang is. Alle partijen, groot en klein, hebben elkaar nodig om te kunnen ondernemen en innoveren. Door samen te werken zorgen wij voor een herkenbaar, divers en aantrekkelijk aanbod van hoge kwaliteit dat zichtbaar en toegankelijk is voor een zo breed mogelijk publiek in binnen- en buitenland. Met de juiste randvoorwaarden zal de investeringsplicht hieraan een belangrijke impuls geven.

* Zie hiervoor de mapping ‘Investing in European works: the obligations on VOD providers’ uit mei 2022 en de actuele tracker van de European Audiovisual Observatory (EAO).

** Duitsland hanteert € 500.000, België hanteert € 300.000 en Portugal hanteert € 200.000 of indien een partij minder dan 1% marktaandeel heeft van de betreffende totale omzet in Portugal. Dit laatste is mogelijk ook interessant voor Nederland.


Deze brief is ondertekend door producentenverenigingen NAPA (Nederlandse Audiovisuele Producenten Alliantie) en NCP (Nederlandse Content Producenten) en medeondertekend door de vak- en brancheverenigingen in de Nederlandse audiovisuele productiesector. Gezamenlijk representeren zij ruim 3.500 ondernemingen en filmprofessionals: acteurs, regisseurs, scenaristen, editors, cameramensen, producenten, componisten, kostuumontwerpers, casting directors, animatoren, talent agents, sound designers, visual effects artiesten, geluidsmensen, make-up artiesten en production designers.