European Audiovisual Observatory publiceert nieuw verslag over diversiteit en inclusie in de audiovisuele sector

Hoe kan Europa ervoor zorgen dat diversiteit en inclusie in zijn film-, televisie- en VOD-industrieën beter worden gerespecteerd? De beginselen van gelijkheid en non-discriminatie op grond van geslacht, afkomst of handicap die in de Europese mediawetgeving zijn opgenomen, worden al geruime tijd hoog in het vaandel gedragen. Maar meer recente maatschappelijke veranderingen, met name wat betreft de positie van vrouwen op de werkvloer en de #blacklivesmatter-beweging, hebben ervoor gezorgd dat diversiteit en inclusie recentelijker in de schijnwerpers zijn komen te staan. Hoe zit het met de audiovisuele industrieën in Europa? Hoe zorgen we voor betere D&I in de processen van inhoudproductie? En hoe zit het met onze voorstelling van de samenleving op het scherm in films, series en andere audiovisuele inhoud?

In dit nieuwe zogenoemde IRIS Plus-verslag worden deze vragen onderzocht op basis van een online workshop die in december 2020 door het European Audiovisual Observatory is georganiseerd. Ter begeleiding van de lezing van dit verslag is een IRIS Bonus opgesteld met een aanzienlijke steekproef van verslagen en studies over diversiteit en inclusie in de audiovisuele sector. Het bevat een lijst van ongeveer 200 verslagen in de vorm van een reeks tabellen die zijn gerangschikt volgens de bestudeerde discriminatiegrond en andere relevante criteria. De tabel is ook beschikbaar als interactief zoekinstrument op de website van het European Audiovisual Observatory.

Het eerste hoofdstuk van het verslag gaat in op de definitie van diversiteit en inclusie (of D&I zoals het vaak wordt genoemd) en biedt nuttige praktische en juridische definities. Dit eerste hoofdstuk bevat ook een aantal voorwaarden voor diversiteit op en buiten het scherm en wordt afgesloten met een lijst van de verschillende instrumenten in de diversiteitstoolbox die openbare en particuliere instellingen, brancheorganisaties of het maatschappelijk middenveld tot hun beschikking hebben.

Het tweede hoofdstuk gaat in op internationale en Europese wettelijke maatregelen ter bevordering van diversiteit en integratie. D&I-maatregelen van organisaties als de VN en de Raad van Europa worden gepresenteerd, waarna de auteurs overgaan tot EU-maatregelen. De overkoepelende, sector overschrijdende EU-wetgeving inzake D&I komt aan bod en de auteurs zoomen vervolgens in op bepalingen voor de audiovisuele sector. In het verslag wordt bijvoorbeeld benadrukt dat in het volgende MEDIA-programma van Creative Europe (2021- 2027) een horizontaal criterium betreffende genderevenwicht en diversiteit zal worden opgenomen. Europese organisaties die filmfondsen en regelgevende instanties voor de media vertegenwoordigen, hebben degelijk werk verricht op het gebied van genderdiversiteit, dat met name heeft geleid tot een reeks gemeenschappelijke prestatie-indicatoren voor nationale regelgevende instanties die monitoringactiviteiten of onderzoeksprojecten op het gebied van genderdiversiteit willen ontwikkelen.

Het derde hoofdstuk gaat dieper in op nationale maatregelen ter bevordering van D&I in de audiovisuele sector, waarbij het VK, Frankrijk, Spanje en de Franstalige gemeenschap van België als voorbeeld worden genomen. Er wordt een overzicht gegeven van de regels en bepalingen die door respectievelijk OFCOM en de Franse en Belgische CSA’s zijn ingevoerd. De auteurs belichten ook de werkzaamheden van het Spanish Gender Equality Observatory op het gebied van cultuur, dat in 2019 is opgericht. Ook de rol van filmfondsen en hun financieringscriteria worden onder de loep genomen, aangezien zij een zeer concreet en efficiënt middel zijn om diversiteit en inclusie in de audiovisuele sector te bevorderen.

Het vierde hoofdstuk neemt een nuttige duik in de beste praktijken in de sector en opent de D&I-toolbox om mogelijkheden te onthullen zoals monitoring en gegevensverzameling, diversiteitscharters vergezeld van labels en certificeringen, het opzetten van bewustmakingscampagnes en evenementen met de daaruit voortvloeiende vorming van netwerken en allianties op dit gebied. Het hoofdstuk sluit af met een onderzoek naar de bijzondere rol van NGO’s op dit gebied.

Het vijfde hoofdstuk biedt een overzicht van de huidige EU- en ECHR-rechtspraak op dit gebied, voordat de auteurs in hoofdstuk zes een overzicht geven van de stand van zaken. In december 2020, tijdens de D&I-workshop van het European Audiovisual Observatory, werd gewezen op bepaalde uitdagingen in het proces, zoals de moeilijkheden bij het meten van de vooruitgang op het gebied van beeldvertegenwoordiging of de complexiteit van het verzamelen van betrouwbare gegevens over diversiteit. De auteurs besluiten echter met een positieve noot:

“we could say that the train to equality has not reached its destination yet, but it is nevertheless on the right track.”

Het gehele verslag is hier te lezen.