Publicatie: Cultuur & Corona | Een jaar later

Precies een jaar geleden, op donderdag 12 maart 2020 om 15.00 uur, kondigde premier Rutte aan dat alle culturele instellingen nog diezelfde dag om 18.00 uur hun deuren moesten sluiten.

Niemand had op dat moment kunnen denken dat we exact een jaar later – en vier dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 – nog met een lockdown (en nu ook met avondklok) te maken zouden hebben. De mate waarin de culturele en creatieve sector door de coronapandemie en alle maatregelen om die in te dammen is geraakt, is immens.

Vele steunpakketten (algemeen en voor cultuur en lokaal) en een jaar Taskforce culturele en creatieve sector verder, maken we de balans op van de tussenstand in de publicatie ‘CULTUUR & CORONA | EEN JAAR LATER’.

In vijf hoofdstukken zetten we uiteen hoe binnen de letteren, de creatieve industrie, de beeldende kunst, de podiumkunsten en de film/av-industrie er grote verschillen zijn qua impact. Niet iedereen wordt even hard geraakt of op dezelfde manier. Uit de analyses van de verschillende disciplines blijkt telkens weer dat de makers, zzp’ers en kunstenaars de grootste slachtoffers van de coronacrisis zijn.

Bij wijze van intermezzo tussen de artikelen vroegen wij zes instellingen en gezelschappen naar de nieuwe initiatieven die ze het afgelopen jaar hebben ontwikkeld. Ze hielden op die manier contact met het publiek, bedachten innovatieve manieren van werken en wisten er soms zelfs wat aan te verdienen.

Miraculeuze nieuwe verdienmodellen leverden deze inspanningen echter niet op. Overheidsinvesteringen zijn en blijven noodzakelijk, maar vooral noodzakelijk is een visie op de inzet van die investeringen. Daarvoor heeft de culturele en creatieve sector een voorzet gedaan met de New Creative Deal: een ambitieus en veelomvattend plan voor een krachtig herstel èn vernieuwing van die sector. We nodigen een volgend kabinet van harte uit om daarmee samen met ons aan de slag te gaan.

LEES HIER DE PUBLICATIE

Bron: Taskforce Culturele en Creatieve sector (De Creatieve Colaitie, Kunsten ’92 e.v.a.)


Dit is het hoofdstuk uit de publicatie over onze sector geschreven door Karin Wolfs

FILM & AV-SECTOR | ZICHTBAAR & ONZICHTBAAR DRAMA

Al voor de coronacrisis was de filmwereld in beroering door de opkomst van digitale streamingplatforms als Netflix en Amazon. De coronamaatregelen stellen het incasseringsvermogen van de sector nog verder op de proef. De bioscoopbranche staat flink onder druk en producenten lijden onder de onzekerheid over het al dan niet doorgaan van toekomstige projecten. Filmfondsdirecteur Bero Beyer: “Alles wat al wrikte of schuurde in de filmsector is pregnanter geworden.”

Ondanks de nodige overheidssteun haalden niet alle filmbedrijven en -banen het eind van 2020, het jaar waarin de cinema 125 jaar bestond. Er waren productiehuizen en distributeurs die mensen moesten ontslaan en enkele theaters sloten hun deuren. Anderen moesten hun kantoorruimte opzeggen, konden het collegegeld van hun kinderen niet betalen, moesten hun hand ophouden bij hun ouders. Wat het volgens regisseur Maarten Treurniet, voorzitter van Dutch Directors Guild (DDG), ‘onwaarschijnlijk lastig maakt’ om in te schatten met welke problemen met name de vele zzp’ers in de filmsector kampen, is dat er veelal in stilte wordt geleden. “Mensen praten er niet graag over.” De DDG bepleitte via de Creatieve Coalitie (44 belangenorganisaties uit de culturele sector die betere arbeidsomstandigheden bepleiten) de oprichting van een meldpunt voor schrijnende gevallen. Treurniet: “Het valt me tegen wat daar binnenkomt. Misschien vallen mensen terug op een partner of teren ze in op pensioengeld. Maar het wil niet zeggen dat als je niks hoort, het niet erg is.”

Acteur Reinout Bussemaker, bestuurslid van belangenvereniging ACT, herkent de terughoudendheid. “Financieel gezien was 2019 mijn beste jaar ooit. In 2020 bleef het werk beperkt tot een klein toneelstuk en vijf draaidagen waarmee voortdurend werd geschoven. Ter vergelijking: het jaar daarvoor waren het veertig draaidagen. Ik hoor verhalen over collega’s die aan het schilderen zijn. Zelf klus ik een paar keer per maand bij als coach bij een personeelscentrum voor de medische sector, om die overwerkte mensen ‘nee’ te leren zeggen. Maar om nou te zeggen dat ik het leuk vind om te vertellen dat ik dat als bijbaantje doe…”

Acteursbelangenvereniging ACT stuurde begin 2021 een monitor uit naar 1200 leden met allerlei vragen over de gevolgen voor werk in coronatijd. Er kwamen tot nog toe 300 reacties retour. Bussemaker: ‘Dat is relatief weinig. Er verdwijnen mensen geruisloos uit het vak, er gaat talent verloren.”

De groep die het hardst wordt getroffen zijn de nieuwkomers, denken zowel Maarten Treurniet (DDG), Reinout Bussemaker (ACT), als Mardou Jacobs, directeur van Beroepsvereniging van Film en Televisiemakers NBF. Ook filmbestuurder Gamila Ylstra (Abraham Tuschinski Fonds) wil op persoonlijke titel onderstrepen hoe zorgelijk zij het vindt dat vooral de gevestigde orde wordt opgevangen. “De echte klap is dat nieuwe, innovatieve initiatieven wegvallen terwijl niemand dat merkt. Juist die kun je niet missen voor de vernieuwing van de sector!”

Jacobs: “Zij hebben geen buffer en moeten terug naar de zolderkamer of naar moeder, want de Tozo: wat dekt die nou? De huur is vaak al hoger. Aanvankelijk kregen we veel telefoontjes van stellen die allebei in de filmwereld werken: die krijgen niet tweemaal een bijdrage, maar door de partnertoets maximaal anderhalf keer – en het is al zo weinig.”

Ook scenarist Bert Bouma, bestuurslid van het Netwerk Scenarioschrijvers, vindt het verschil tussen NOW (voor loondienst) en Tozo (voor zzp’ers) ‘schandalig’ en ‘absurd’. “Eerst creëer je als regering een situatie waardoor veel mensen vaak noodgedwongen zzp’er zijn geworden. En dan zeg je nu: ‘hier heb je zelf voor gekozen, dit is ondernemersrisico.’ De verhoudingen zijn compleet zoek. Over het crisismanagement van de afgelopen maanden valt veel goeds te zeggen, maar het is zaak om nu na te gaan denken over de langetermijneffecten. Het is belangrijk om het ecosysteem in stand te houden.”

Flessenhals

Voor scenaristen viel de schade vooralsnog mee. Bouma: “Wij hebben waarschijnlijk het meest coronaproof beroep ter wereld: achter je laptop tikken. Er was al een stijgende vraag naar goede scenaristen voor onder meer series. En het Filmfonds en Steunfonds Rechtensector [opgericht door LIRA, VEVAM, OCW – KW] waren er snel bij met extra schrijfgeld.” Bouma maakt zich wel zorgen over een ‘flessenhalseffect’ voor het komende jaar. “We zijn bang voor een vertraagd effect, want er komt nu een bubbel aan scenario’s. Is er straks wel genoeg realiseringsgeld voor het relatief vele materiaal dat nu wordt geschreven en ontwikkeld? Dan zou het wel eens kunnen dat je even niet wordt gebeld voor nieuwe opdrachten.”

Dat projecten blijven hangen, is een probleem dat filmproducenten het afgelopen jaar al voelden en dat hen ook voor het komende jaar kopzorgen baart. Anna Pedroli, directeur van producentenvereniging NAPA, legt uit: “Er is razendsnel een coronaprotocol opgetuigd waardoor het draaien vrij snel – met inachtneming van anderhalve meter afstand, handen wassen, preventief testen en een coronamanager op de set – kon doorgaan of worden hervat. Het betekent wel dat alles langer duurt en meer organisatie vergt. De meerkosten daarvan belopen 10 tot 25%, die gelukkig al snel grotendeels door het Filmfonds werden opgevangen.”
Anderen konden terecht bij het NPO-Fonds, dat via de coproducerende omroepen meerkosten vergoedt voor producties waar het filmfonds niet in zit. Desalniettemin wordt er in producties gesneden. Scenarist Bouma: “Ik werk bijvoorbeeld voor de serie Flikken Maastricht. Daarvoor waren dertien afleveringen gepland en dat zijn er elf geworden. Dat gaat ten koste van iemand.”

Onverzekerbaar

Een ander urgent probleem is de onverzekerbaarheid van corona gerelateerde risico’s. “Als een draaidag niet door kan gaan doordat een hoofdacteur plotseling door het virus is geveld, springt de garantieregeling van het Filmfonds in dat gat,” vertelt Thomas den Drijver van New Amsterdam Film Company. “Voor tv-producties geldt dat niet. Dat zou de NPO wel moeten doen.”

Ook producent Janneke Doolaard van Doxy hekelt het gebrek aan solidariteit van de omroep. “De NPO is natuurlijk ook bezig zichzelf te redden. De omroep wil op contractniveau, op voorhand, geen enkel risico delen terwijl ze wel ‘coproductiepartners’ zijn. Hoezo partners? denk ik dan.”
Er zou een gezamenlijk garantiefonds moeten komen. NPO, omroepen, Filmfonds en producentenverenigingen voeren daar gesprekken over. Pedroli: “Als er geen goede oplossing komt, zou het zo maar kunnen dat er óf niet meer wordt gedraaid, óf dat producenten worden gedwongen risico’s te nemen die onverantwoord zijn.”

En dan zijn er nog de vertragingskosten doordat producties worden doorgeschoven of uitgesteld. Voor documentaire-producenten pakt dat nog desastreuzer uit dan voor fictieproducenten omdat ze door de lockdown onderwerpen zagen verdampen. Doolaard: “Onze projecten kwamen op één na stil te liggen. Zo’n 60% van onze omzet ging door uitstel verloren. We zouden in 2020 drie grote documentaires draaien, onder andere eentje met Jos de Putter over een dansgroep in Barcelona. Maar er wordt niet meer gedanst en we konden niet naar Barcelona. Voor een andere film zouden we op expeditie gaan met een schip vol wetenschappers door de Sargassozee. Ook dat ging niet door en is nu doorgeschoven naar 2023. Ik heb wel een paar mensen moeten laten gaan, zoals dat heet.”

Dat het uitstel invloed heeft op het productievolume, merkte ook het Filmfonds. Waar in andere jaren zo’n dertig à veertig speelfilms met steun van het fonds worden geproduceerd, waren dat er over 2020 zo’n zes à zeven minder. Ook het Abraham Tuschinski Fonds (ATF), dat wordt gevoed door een afdracht uit de verkoop van bioscoopkaartjes, kon in 2020 uiteindelijk aan twee in plaats van de gebruikelijke negen publieksfilms steun toekennen.

En dan zijn er voor het komende jaar nog grote zorgen en onzekerheid over het lot van internationale coproducties. Over de mogelijkheid om in 2021 in het buitenland te draaien zegt producent Thomas den Drijver: “Dat wordt spannend. Afgelopen oktober moesten we een documentaireserie met David van Reybrouck draaien in België: dat kon toen nog net. Maar stel dat je tien dagen met een ploeg in quarantaine moet voor een draaiperiode: wie betaalt dan het hotel? Wat als er door corona weer een kink in de kabel komt?”

“Veel van de mooiste films komen als internationale coproducties tot stand,” constateert Filmfonds-directeur Beyer. “Uit noodzaak, maar ook uit kwaliteitsoverwegingen en ambitie. Die hebben het extreem zwaar. Het blijkt verrekte lastig om een internationaal garantiefonds op te tuigen. We proberen daar nu zo goed mogelijk op in te springen door bilaterale afspraken met de Belgen, de Duitsers en de Denen. Internationale festivals zijn de kanarie in de koolmijn. Als Cannes wegvalt, IDFA, IFFR of Berlijn, zien we niet alleen die festivalfilms in mindere mate, maar valt het fysieke contact weg tussen makers, producenten en potentiële financiers. Coproductiemarkten blijken online maar een kwart zo effectief. Ik vermoed en vrees dat we de internationale consequenties daarvan voor de filmsector pas in 2022, 2023 gaan voelen.”

Hindernisbaan

Het meest zichtbare drama in de filmwereld speelde zich in 2020 af in de bioscopen en filmtheaters. Daar veranderde een onbekommerd avondje uit in een hindernisbaan met een toenemend aantal te nemen hordes. Tot drie keer toe gingen de zalen geheel op slot voor in totaal vijftien weken. Kaskrakers als No Time to Die van James Bond en Wonder Woman 1984, maar ook vele andere films, werden uit- of afgesteld. Het aanbod daalde van 492 titels in 2019 naar 331 in 2020. Dit alles leidde tot een landelijke daling van het bioscoopbezoek met 56%.

De 26 niet-commerciële filmtheaters die ons land telt, kwamen er met een krimp van 49% nog relatief genadig van af. “Maximaal achttien mensen in een zaal met vijftig stoelen bij ons valt minder beroerd uit dan maximaal dertig man in een zaal met zeshonderd stoelen bij Pathé Tuschinski,” illustreert Alex de Ronde van het Amsterdamse filmtheater Het Ketelhuis. Daarnaast konden de 26 gesubsidieerde theaters, met hun beperkte reserves en vanwege hun artistieke filmprogrammering, nog rekenen op specifieke steun van OCW. Alhoewel? Dankzij een dwarsliggend ministerie van SZW is dat nog niet evident. De Ronde: “Bij de afrekening van de generieke steunmaatregel NOW moeten culturele instellingen hun specifieke steun bij hun omzet optellen. Met andere woorden: wat zij dankzij Van Engelshoven aan culturele steun hebben gekregen, moet ze voor een belangrijk deel weer terugbetalen aan het ministerie van Sociale Zaken.”

De sluiting van de bioscopen leverde online platforms een toestroom op aan abonnees. Accountantskantoor PwC schat de groei op 26%, dankzij corona en nieuwe platforms als Disney+. Wereldwijd zou de omzet van grote streamingplatforms als Netflix, Disney+ en Amazon in 2020 voor het eerst die van de bioscopen overstijgen. In Nederland zag online platform Vitamine Cineville het licht en Picl meldde een ruime vervijfvoudiging qua bereik, volgens frontvrouw Noortje van de Sande goed voor ‘tienduizenden bezoeken meer.’ Distributeurs experimenteerden meer met online uitbreng, maar – zo bezweren alle betrokkenen – online uitbreng is nog lang geen volwaardig alternatief voor de bioscoop.

Huub Roelvink van distributeur Cherry Pickers legt uit hoe dat zit. “Iedereen heeft de mond vol van hoe booming streaming is, maar voor ons is het nog steeds een nichemarkt. Over het algemeen geldt: hoe kleiner de distributeur, hoe afhankelijker van bioscoopomzet. Hoe commerciëler, hoe meer opbrengsten uit vertoning op tv en online. Wat Picl en Cineville aan bezoek genereren is niet te vergelijken met wat een bioscoopuitbreng binnenbrengt. In een goede week genereert Picl misschien duizend views, maar tachtig views per week is geen uitzondering. Van mijn omzet is nog altijd 65% afkomstig van theateruitbreng: het bereik van dvd en VOD (video on demand) samen beloopt niet meer dan een tiende daarvan. Vergeet niet: je moet een marketingcampagne optuigen en publiciteit genereren, anders kijkt er niemand. Een bioscoopfilm wordt gerecenseerd in alle kranten. Als je dan vijftien bezoekers per voorstelling trekt en de film zeven dagen lang twee keer per dag draait in dertig theaters, dan trek je 6.300 bezoekers. Per kaartje ontvangt een distributeur €3,50. Met een beetje theatrical release bereik je dus al snel het tienvoudige van een online uitbreng. En dan krijgen distributeurs bij Picl en Vitamine Cineville nog een relatief hoog bedrag per titel in vergelijking tot bijvoorbeeld iTunes dat hooguit €2 oplevert.

Interessant is verder hoe noodlijdend distributeur Cinemien nieuw leven kreeg ingeblazen door tv-kanaal OUTtv. Dat ziet een toekomst voor het label in combinatie met online en tv-uitbreng in een meer internationale arena. “Door de digitalisering en covid wordt de concurrentie groter en internationaler georiënteerd”, aldus directeur Marc Putman van OUTtv. “OUTtv begon als betaal-tv-zender in Nederland. Daarnaast hebben we ons eigen streamingplatform voor gayfilms: OUTtv PRO. We willen terug naar hoe Cinemien begon, als voortrekker van de vrouw in de film. Daarnaast ligt de focus op LHBTI-films, diversiteit en inclusiviteit. Wij zijn een niche-merk, maar hebben het relatief makkelijk omdat we zelf kanalen in eigendom hebben, waardoor we minder aan externe marketing kwijt zijn. We opereren in Europees verband, hebben partners in tien Europese landen plus Israël en worden ook door de EU gesteund.”

De weg eruit

Over wat de coronacrisis de filmsector in zijn algemeenheid heeft gebracht, zegt Filmfondsdirecteur Bero Beyer: “Alles wat al wrikte of schuurde in de filmsector is pregnanter geworden: de onderlinge afhankelijkheid, de kwetsbaarheid en de verhoudingen. Dat is op zich prima, want dan kun je er tenminste iets mee. Ik merk dat het optimisme van de eerste lockdown – zo van ‘schouders eronder, we komen erdoor’ – heeft plaatsgemaakt voor een staat van verdoving. We moeten voor ogen houden dat we elkaar nodig hebben. Dat is de weg eruit.”

“Iedereen wordt getroffen, maar sommigen hebben het zwaarder dan anderen”, erkent NBF-directeur Mardou Jacobs. “Onafhankelijke makers zijn zich bewust geworden van het belang om georganiseerd te zijn. Denk aan de actie ‘Fijn Weekend’ van ruim zeshonderd crewleden om collectief hun arbeidsvoorwaarden voor weekendwerk aan te kaarten. De NBF heeft zelfs nieuwe leden gekregen. Ik zie een nieuw besef van de waarde van het collectief.”

Is het in die zin ook niet tijd dat de culturele sector zich collectief uitspreekt over hoe corona zich tot andere maatschappelijke waarden verhoudt? Dat zij het belang van fysiek samenzijn, van gezamenlijke cultuurbeleving bepleit? “Voor zover ik weet is dat nog niet als discussiepunt opgeworpen,” antwoordt acteur Reinout Bussemaker. “Maar daar is wel iedereen het over eens. Sinds Zijlstra’s bezuinigingen op de sector en Wilders’ linkse hobby-uitspraken is men in de cultuursector bang geworden voor reacties als ‘daar heb je die handophouders weer die ons vertellen hoe we moeten leven’. De cultuursector durft die rol nog niet zo op zich te nemen.”