2021 Corona-Poll van de Creatieve Coalitie en de Kunstenbond, belangrijkste conclusies

Het specifieke overheidsbeleid om de werkgelegenheid in de culturele en creatieve sector in stand te houden werkt niet. Werk en betalingen worden massaal doorgeschoven (72,6%). Bijna 70% van de zzp’ers/werknemers met een tijdelijk contract ontvangt geen of slechts een deel van het overeengekomen honorarium/salaris (69,4%).
Daarnaast ging per werkende 16 weken aan werk waarover men in gesprek was, in 2020 niet door.

Het generieke beleid biedt nauwelijks een vangnet.
De nieuwe TOZO-regeling (TOZO-3) is niet meer toegankelijk voor 65% van de zzp’ers die daar bij TOZO-1 nog wel voor in aanmerking kwam. Slechts rond de 25% van de zzp’ers in de sector ontvangt een TOZO-2 en/of TOZO-3 uitkering.
Uit het massaal doorschuiven van afgesproken werk en het uiteindelijk niet afsluiten van contracten kan worden geconcludeerd dat weinig gebruik wordt gemaakt van de NOW-regeling om flexibele arbeidskrachten toch door te betalen. De TVL biedt slechts 5,9% van de zzp’ers hulp. De enquête laat ook zien dat 51% geen tegemoetkoming vaste bedrijfskosten (TVL) ontvangt door de vereiste van een gescheiden bedrijfsadres en privéadres.

Om de zzp’ers en werknemers met tijdelijke contracten in staat te stellen wel gebruik te kunnen maken van corona-steun voor de sector moet een heel ander beleid worden gevoerd; beleid waarin de makers en werkenden voorop staan en waarbij doorwerking naar de sector bij hen begint: een stevige inzet op trickle up, naast inzet op het veel beter laten werken (!) trickle down.

  • Het in tijden van corona telkens doorschuiven van betalingen door het doorschuiven van opdrachten ‘tot het weer kan’, terwijl instellingen/organisaties wel steunmaatregelen ontvangen, is onverenigbaar met de beginselen van fair share en fair chain uit de Fair Practice Code. Alle gesubsidieerde instellingen en in elk geval de instellingen die de Fair Practice Code onderschreven (subsidie voorwaarde) moeten het doorschuiven van opdrachten/werk/betalingen staken en in overleg met de werkenden overgaan tot annulering en betaling van de overeengekomen werkzaamheden net als bij werknemers in dienst en opnieuw contracteren of in optie nemen voor de geplande periode.
  • Trickle up moet bevorderen dat werkenden weer betaald aan het werk kunnen, en betaald in staat worden gesteld om hun specifieke vakbekwaamheid in stand te houden waar oefening en training of her-/bijscholing wenselijk of noodzakelijk zijn om het (artistieke) werk op hetzelfde kwaliteitsniveau te kunnen hervatten als waar men bij de start van corona moest stoppen.
  • Naast het snel uitbreiden van trickle up-regelingen voor 2021 dienen zzp’ers de noodzakelijke lucht te worden gegeven om uit de gevarenzone te komen en zich te kunnen richten op herstel, stabilisatie en heropening. Uit ons onderzoek blijkt dat een eenmalige bijdrage van € 10.000 per zzp’er, bij wijze van compensatie voor het niet-werkenden beleid om hun betaalde werkgelegenheid in stand te houden, daarvoor voldoende is (mediaan). De basis voor het bedrag daarvoor kan gevonden worden in een compensatie van de, eveneens uit de onderzoek blijkende, gemaakte bedrijfskosten in 2020 ad € 7.000 per zzp’er (mediaan; totale opgevoerde ‘kosten voor de omzetbelasting 2020’).

Opdrachtgevers betalen zzp’ers (en werknemers met tijdelijke contracten) niet uit, maar schuiven betaling en werk door
De minister van OCW verstrekte specifieke steun in het eerste steunpakket niet aan zzp’ers maar aan instellingen. Het idee van minister daarbij was dat deze instellingen vervolgens konden zorgen dat de werkgelegenheid in stand werd gehouden door het op gang brengen van een opdrachtenstroom. Het geld dat verstrekt werd door de minister moet via de instellingen doordruppelen naar de zzp’ers en werknemers met tijdelijke contracten: trickle down In het tweede steunpakket was de inzet voor het grootste deel op dezelfde leest geschoeid.

Dit werkt niet. Bijna 70% van de respondenten geeft aan dat de werk-/opdrachtgever niet of slechts een deel van het afgesproken honorarium/salaris voor de bestaande opdrachten heeft doorbetaald (69,4%). Maar 28,4% heeft volledig doorbetaald gekregen en bij slechts 12,8% werd weliswaar niet het gehele bedrag maar in elk geval wel meer dan 50% van het afgesproken bedrag doorbetaald. De rest van de respondenten kreeg niets, of minder dan 50% uitbetaald.

De belangrijkste reden voor niet betalen is het simpelweg doorschuiven van werk (en de betalingsverplichting) naar de toekomst (72,9%). Uit het massaal doorschuiven van afgesproken werk en het uiteindelijk niet afsluiten van contracten kan worden geconcludeerd dat weinig gebruik wordt gemaakt van de NOW-regeling om flexibele arbeidskrachten toch door te betalen. De TVL biedt slechts 5,9% van de zzp’ers hulp. De enquête laat ook zien dat 51% geen tegemoetkoming vaste bedrijfskosten (TVL) ontvangt door de vereiste van een gescheiden bedrijfsadres en privéadres.

Redenen waarom niet werd doorbetaald:

  • 72,6% werd niet (geheel) betaald omdat het werk werd doorgeschoven naar ‘wanneer het weer kan’
  • 17,2% geeft aan dat de opdracht-/werkgever aangaf het niet te kunnen betalen
  • 3,1% geeft aan dat werk-/opdrachtgever failliet is of opgeheven
  • 18,5% geeft een andere reden aan

Naast het doorschuiven van gemaakte afspraken geven de zzp’ers aan dat 16 weken werk in 2020 waarover men in gesprek was, niet is doorgegaan (mediaan).
De meeste respondenten (28%) geeft aan dat in 2020 tussen de 13-24 weken aan werk niet is doorgegaan. Daarna volgt een groep respondenten (20%) die aangeeft dat ze in gesprek waren over 25-36 weken aan werk dat niet is doorgegaan.

TOZO, bij aanvang van de coronacrisis het belangrijkste vangnet, is voor nog maar ruim 20% van de zzp’ers toegankelijk
Met 83,2% zijn veruit de meeste respondenten als zzp’er in de sector werkzaam (van de bijna 2.500 respondenten).
Van de zzp’ers die hebben meegedaan aan het onderzoek heeft 70,8% op enig moment een beroep gedaan op noodsteun. De TOZO-1 is daarvan met 62,6% gehonoreerde aanvragen verreweg het belangrijkste. (TOGS = 10%; TVL = 5,9%; NOW = 0,8%).

Maar de conclusie uit ons onderzoek is dat het percentage zzp’ers dat gebruik kon maken van TOZO is teruggelopen van 62,6% (TOZO-1) naar 22,4% (TOZO-3).

Dit betekent dat 77,6% van alle zzp-respondenten geen gebruik kon maken van TOZO-3. En dat 65% van de zzp’ers die aan de start van de coronacrisis nog werden gesteund met TOZO-1, uiteindelijk na invoering van TOZO-2 (25,6%) en TOZO-3 alsnog buiten de boot zijn gevallen.
De helft daarvan vanwege de ingevoerde partnerinkomenstoets. De opgegeven redenen waren:

  • 46,5% vanwege partnerinkomenstoets
  • 35,2% teveel eigen inkomsten had
  • 1,6% een partner had die tozo-1 had aangevraagd
  • 3% niet voldeed aan het urencriterium

De eerste berichten over de concrete invulling van de TONK door gemeenten laten zien dat deze regeling vooralsnog geen reëel perspectief biedt.

Inkomensverlies 2020 t.o.v. 2019, en noodzakelijke compensatie om verder te kunnen
De grootste groep respondenten (30%) geeft aan over 2020, inclusief eventuele noodsteun én extra financiering en werk buiten de sector, een inkomensverlies te hebben geleden van 60 tot 40%.
Voor 26% van de respondenten was het inkomensverlies 40-20%.
En 20% van de respondenten had een inkomensverlies van 80-60%.

Wat nu?
Het ziet er niet naar uit dat de sector op korte termijn weer in de volle breedte volledig aan het werk kan of dat bezoekersaantallen op korte termijn weer op het oude niveau terug zijn. Kortom, het gaat nog wel even duren voordat ook de inkomsten van de werkenden in deze sector weer op het oude (in veel gevallen toch al te lage) niveau terug is. De nu veelgebruikte methode van het doorschuiven van werk en betalingen is geen houdbaar model. Het betekent het volledig doorschuiven van de schade naar het onderste deel van de keten en dat moet een halt worden toegeroepen. Daarvoor is het generieke steunpakket bedoeld. En een kalenderjaar doorgeschoven werk inhalen is bovendien weinig realistisch.

  • Het in tijden van corona telkens doorschuiven van betalingen door het doorschuiven van opdrachten ‘tot het weer kan’ terwijl instellingen/organisaties wel steunmaatregelen ontvangen, is onverenigbaar met de beginselen van fair share en fair chain uit de Fair Practice Code. Alle gesubsidieerde instellingen en in elk geval de instellingen die de Fair Practice Code onderschreven (subsidie voorwaarde) moeten het doorschuiven van opdrachten/werk/betalingen staken en in overleg met de werkenden overgaan tot annulering en betaling van de overeengekomen werkzaamheden net als bij werknemers in dienst en opnieuw contracteren of in optie nemen voor de geplande periode.

Het is met onmiddellijke ingang nodig dat het corona-steun beleid voor de sector ernstig wordt herzien. En zodanig wordt ingericht dat dit start bij werkenden en makers. Zodat het beleid hen wel in staat stelt aan het werk te blijven en in hun inkomen te voorzien: trickle up.

  • Trickle up moet bevorderen dat werkenden weer betaald aan het werk kunnen, en betaald in staat worden gesteld om hun specifieke vakbekwaamheid in stand te houden waar oefening en training of her-/bijscholing wenselijk of noodzakelijk zijn om het (artistieke) werk op hetzelfde kwaliteitsniveau te kunnen hervatten als waar men bij de start van corona moest stoppen.

Door het gebrek aan mogelijkheden om in 2020 aansluiting te vinden bij de generieke en specifieke steunmaatregelen zien we bij de zzp’ers en werknemers met tijdelijke contracten fors teruggelopen inkomens, ondanks dat het wel de bedoeling was dat steunmiddelen deze groep zou bereiken. En de werkenden in de culturele en creatieve sector hadden deze middelen ook heel hard nodig om hun beroepspraktijk overeind te houden.

Daarnaast zijn er dringend middelen nodig om de zzp’ers en werknemers met tijdelijke contracten voor het tot nu toe niet-werkende beleid te compenseren, en deze werkenden in staat te stellen zich te richten op herstel, stabilisatie van hun beroepspraktijk en de heropening van de sector. Uit ons onderzoek blijkt dat een eenmalige bijdrage van € 10.000 per zzp’er daarvoor voldoende is (mediaan). De basis daarvoor kan gevonden worden in een compensatie van de gemaakte bedrijfskosten in 2020 ad € 7.000 (mediaan; totale opgevoerde ‘kosten voor de omzetbelasting 2020’ per zzp’er).

  • Naast het snel inrichten van trickle up-regelingen voor 2021 dienen zzp’ers de noodzakelijke lucht te worden gegeven om uit de gevarenzone te komen en zich te kunnen richten op herstel, stabilisatie en heropening. Uit ons onderzoek blijkt dat een eenmalige bijdrage van € 10.000 per zzp’er, bij wijze van compensatie voor het niet-werkenden beleid om hun betaalde werkgelegenheid in stand te houden, daarvoor voldoende is (mediaan). De basis daarvoor kan gevonden worden in een compensatie van de, eveneens uit de onderzoek blijkende, gemaakte bedrijfskosten in 2020 ad € 7.000 per zzp’er (mediaan; totale opgevoerde ‘kosten voor de omzetbelasting 2020’). De rechtvaardiging in de ontoereikendheid van de sectorspecifieke en generieke regelingen (TOZO, TVL en TONK).