Tweede steunpakket cultuur richt zich op makers en artiesten

Het tweede steunpakket van € 482 miljoen voor de culturele en creatieve sector is bedoeld om makers en artiesten aan het werk te houden. Instellingen hebben de verantwoordelijkheid om werk te generen voor regisseurs, scriptschrijvers, acteurs, ontwerpers, muzikanten, kunstenaars en theatermakers en alle andere makers in de culturele en creatieve sector. Met als doel mooie tentoonstellingen, films en voorstellingen waar iedereen van kan genieten. Nederland kent een rijke culturele infrastructuur en het is belangrijk deze in stand te houden. Dit steunpakket is een vervolg op het eerste steunpakket van € 300 miljoen voor cultuur voor 2020. Het tweede steunpakket zal ingezet worden in de eerste helft van 2021. Naast de € 482 miljoen is er ook € 40 miljoen extra uitgetrokken voor vrije theaterproducenten. De sector kan ook een beroep doen op de algemene steunmaatregelen (NOW, TVL, Tozo). Samen met de twee steunpakketten investeert het kabinet 1,6 miljard euro in cultuur. Minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stuurde hierover vandaag een brief aan de Tweede Kamer.

€ 40 miljoen voor vrije theaterproducenten
€ 40 miljoen gaat er naar vrije theaterproducenten in de podiumkunsten die geen vaste subsidierelatie met de overheid hebben. Veel voorstellingen konden door de aangescherpte maatregelen niet doorgaan, terwijl er wel kosten zijn gemaakt. Ook de muzieksector maakt onderdeel uit van de vrije sector en ondervindt schade als gevolg van sluiting van concertzalen en theaters. Het is van belang om deze sector financieel gezond te houden. Deze steun is bedoeld om gemaakte kosten deels te compenseren, met als voorwaarde dat zij ook weer opnieuw investeren in producties voor seizoen 2021-2022. Dit levert aanbod in de zalen en voor het publiek op en werkgelegenheid in de gehele sector. Het Fonds Podiumkunsten zal de maatregel uitvoeren vanwege hun expertise en infrastructuur om subsidie in de podiumkunsten weg te zetten.

Verdeling van het steunpakket van € 482 miljoen
Ruim € 200 miljoen gaat naar verlenging van de maatregelen uit het eerste steunpakket. In verhouding gaat een groot deel hiervan naar kunstenaars en creatieve professionals, namelijk € 49,75 miljoen. Acteurs, schrijvers, filmmakers, muzikanten, beeldend kunstenaars, ontwerpers/ambachtsmensen, zij ontwikkelen allemaal ideeën voor voorstellingen en exposities. Ze werken veelal als zelfstandige en door de crisis zitten ze zonder opdrachten en zonder inkomsten. Deze steun hebben ze hard nodig. Van deze middelen gaat er € 10 miljoen naar de NPO voor extra zendtijd voor de getroffen cultuursector. Via dit grote en nationale podium worden makers en publiek weer bij elkaar gebracht en kunnen voorstellingen en producties toch doorgaan. Van deze middelen gaat er € 10 miljoen naar de NPO voor extra zendtijd voor de getroffen cultuursector. Via dit grote en nationale podium worden makers en publiek weer bij elkaar gebracht en kunnen voorstellingen en producties toch doorgaan.

Uitwerking van de € 200 miljoen
– € 100 miljoen aanvullende subsidie is voor instellingen en festivals in de Basisinfrastructuur 2021-2024 en de Erfgoedwet en instellingen en festivals die meerjarig financiering krijgen via de rijkscultuurfondsen.
– € 49,75 miljoen is ter ondersteuning van makers en creatieve professionals. De zes rijkscultuurfondsen stellen regelingen voor de sector op om opdrachten aan makers te stimuleren. Daarnaast zijn er extra middelen voor scholing. Ook het plan van de NPO maakt hier onderdeel van uit.
– Er komt € 15 miljoen extra voor de leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen. Het beschikbare budget voor deze leningen wordt daarmee verhoogd van € 30 miljoen naar € 45 miljoen. Ook zzp’ers kunnen vanaf nu een lening aanvragen.
– Er gaat € 10 miljoen naar het Kickstartfonds Cultuurfonds, een initiatief van de Bankgiro Loterij, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het VSBfonds en de VandenEnde Foundation. Dit fonds ondersteunt theaters, concertzalen, musea en vrije producenten in de aanpassingen die gemaakt moeten worden in de anderhalve-meter-samenleving. Ook de private partijen betrokken bij dit fonds stellen voor deze nieuwe fase wederom een bijdrage beschikbaar.
– 0,4 miljoen is bestemd voor Het Nationaal Theaterweekend.
– Voor de filmproducenten komt via het Filmfonds € 6,25 miljoen beschikbaar.
– € 20 miljoen komt beschikbaar voor de Opengestelde Monumentenlening bij het Nationaal Restauratiefonds. Het beschikbare budget voor deze leningen wordt daarmee verhoogd van € 50 miljoen naar € 70 miljoen. Monumentenorganisaties kunnen hier een beroep op doen.

Verdeling nieuwe maatregelen in dit pakket
Naast de verlenging van het eerste steunpakket met nieuwe accenten voor makers en artiesten, volgen nog een aantal nieuwe maatregelen:
– € 150 miljoen stelt gemeenten in staat om de cruciale lokale culturele infrastructuur te ondersteunen. Dit is naast de € 68 miljoen die beschikbaar komt voor de schade die gemeenten en provincies hebben opgelopen.
– € 11,2 miljoen komt beschikbaar om instellingen die jong talent begeleiden, te ondersteunen voor een half jaar. Het gaat om instellingen waarvan de activiteiten een positieve beoordeling kregen van de Raad voor Cultuur of één van de zes rijkscultuurfondsen, maar waar geen budget voor beschikbaar is.
– € 20 miljoen is voor het behoud van private musea en kunstcollecties van nationaal belang.
– € 10 miljoen voor de ontwikkeling van een garantieregeling voor filmproducties en € 5 miljoen voor het uit laten voeren van fieldlabs die de wendbaarheid en weerbaarheid van de sector vergroten. Het advies van de Raad van Cultuur, de sector en de stedelijke regio’s zullen betrokken worden bij de keuze en opzet van de fieldlabs.
– Ten slotte is er € 15 miljoen beschikbaar, met inzet van het ministerie van EZK, voor behoud van het varend erfgoed (de zogenaamde bruine vloot).

Bron: NAPK