Rekenkamer: ‘Sturen op doelmatige publieke omroep door NPO lukt niet’
Omroepen geven NPO onvoldoende inzicht in programmakosten tv
NPO kan zijn wettelijke taak om te zorgen voor doelmatige uitgaven voor omroepprogramma’s niet waarmaken. Jaarlijks ontvangt NPO €850 miljoen aan publieke middelen uit de OCW-begroting, maar de organisatie heeft weinig inzicht of ‘Hilversum’ dat publiek geld doelmatig besteedt.
In het op 10 december 2019 gepubliceerde onderzoeksrapport Hilversum in beeld – Doelmatigheid bij de publieke omroep richt de Algemene Rekenkamer zich op de relatie tussen kosten en prestaties van de landelijke televisie. Omroepen (zoals AVROTROS, EO, WNL en NTR) krijgen per programma geld van NPO, maar kunnen dat zelf weer herverdelen. In de wet is verder onvoldoende rekening gehouden met de inhoudelijke onafhankelijkheid van omroepen. In de uitvoering wordt NPO gehinderd door aarzelingen en verdeeldheid binnen de eigen organisatie over de beste aanpak. Het Commissariaat voor de Media staat op te grote afstand om te beoordelen of NPO deze doelmatigheidsopdracht goed uitvoert.
Aandacht voor waardering en kwaliteit, relatie met kosten niet in beeld
De kijkcijfers, waardering, kwaliteit van programma’s en het bereik van doelgroepen worden gemeten, maar er wordt niet aantoonbaar een relatie gelegd met het geld voor programma’s – hét verdeelmechanisme voor NPO. Objectieve criteria ontbreken voor het vinden van een juiste balans tussen zuinig omgaan met publieke middelen en het beoogde effect van het media-aanbod. Alleen bij de aanschaf van uitzendrechten voor grote sporttoernooien worden opbrengst en kosten stelselmatig beoordeeld.
Bij omroepen bestaat weerstand: zij geven de koepelorganisatie NPO onvoldoende inzicht in de kosten van hun programma’s. Mede hierdoor beschikt NPO niet over de wettelijk vereiste adequate financiële informatie om te kunnen sturen op doelmatigheid.
Risico’s bij uitbesteden programma aan buitenproducent
NPO kijkt niet stelselmatig kritisch naar de kosten van programma’s die langdurig succesvol zijn, zoals Radar, Nieuwsuur, Boer zoekt vrouw, Studio Sport of Kassa. NPO heeft geen sterke positie om lagere kosten bij de omroepen te bedingen. Zo informeerde NPO bij de omroepen wel waarom de talkshows Jinek en Pauw meer geld vroegen, maar bleek niet in staat de kosten naar beneden bij te stellen.
De omroepen geven 35 % van hun programmakosten uit aan externe producenten: in 2018 € 193 miljoen. Bij succesvolle programma’s zitten de omroepen bij uitbesteding in een zwakke onderhandelingspositie ten opzichte van deze buitenproducenten. Stijgende uitgaven voor Wie is de mol? illustreren dit. Uitbesteding kan voordelen hebben, maar brengt ook aanzienlijke doelmatigheidsrisico’s met zich mee. Per uitzenduur zijn kosten van uitbestede programma’s gemiddeld veel hoger dan bij eigen producties van omroepen, zonder dat duidelijk is of dergelijke programma’s beter presteren. Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer wijst uit dat bijvoorbeeld bij de tv-programma’s College Tour en Floortje naar het Einde van de Wereld de kosten substantieel zijn gestegen toen de productie overging naar een buitenproducent. In het tweede geval naar een bedrijf van de presentatrice zelf. Uitbestedingsconstructies verslechteren bovendien het zicht op het honorarium van presentatoren, ook dit vergroot het risico op ondoelmatigheid.
Systeem maskeert kosten voor politiek
Hoe programmakosten zich ontwikkelen wordt door een globale indeling in zes genres voor de minister voor Media en de Tweede Kamer, en daarmee voor het publiek, gemaskeerd. De afgelopen jaren daalden de kosten voor de genres ‘expressie’, ‘samenleving’ en ‘amusement’, terwijl die voor ‘nieuws & opinie’ stegen. Niet zichtbaar voor minister en Kamer is dat de laatste stijging alleen opinieprogramma’s betreft. Soms worden cijfers beïnvloed als programma’s van het ene naar het andere genre verhuizen, zoals Heel Holland bakt van ‘amusement’ naar ‘expressie’.
De Algemene Rekenkamer geeft breder inzicht, meerjarig per (sub)genre in absolute kosten, kosten per uur en per kijker. Het rapport geeft aanbevelingen aan de minister, NPO en het Commissariaat voor een betere verantwoording
Reactie minister en NPO
De minister voor Media geeft in een reactie aan de aansturing door NPO te vergemakkelijken door te prioriteren in de doelen voor de publieke omroep. Ook wil hij een gedetailleerdere verantwoording over de kosten. Aanpassingen in de Mediawet acht hij niet nodig; de omroepen moeten, volgens de minister, NPO voorzien van adequate financiële informatie.
De Algemene Rekenkamer constateert in haar nawoord dat daarmee de knelpunten in de wet niet worden weggenomen. Risico’s op ondoelmatigheid bij de publieke omroep verdienen meer aandacht.
Lees verder over dit rapport bij De Algemene Rekenkamer: Hilversum in beeld