Onderzoek: De Nederlandse jeugdfilm in de bioscoop kan door goede samenwerking weer succesvol worden

De Nederlandse jeugdfilm is al bijna twee decennia een van de handelsmerken van de Nederlandse filmindustrie, zowel in de Nederlandse bioscoop, op andere platforms, op internationale festivals, als in verkopen aan het buitenland. De laatste jaren is deze door de veranderingen in de markt echter sterk onder druk komen te staan. Om weer succesvol te worden is er een gezamenlijke inspanning van alle partijen in de filmsector nodig. Dit is een van de conclusies uit het onderzoek Zien & gezien worden, naar de distributie en vertoning van Nederlandse jeugdfilms van Peter Bosma en Esther Schmidt.

In eigen land staan Nederlandse jeugdfilms nog steeds regelmatig in de top-10 van best bezochte films. Ook internationaal staat de Nederlandse jeugdfilm hoog in aanzien. De films worden met grote regelmaat geselecteerd op toonaangevende internationale filmfestivals, worden bekroond en verkocht aan vele landen.

De markt voor de Nederlandse jeugdfilm
Er bestaan echter reële zorgen. Zowel het bezoek, de recette als het aandeel van de Nederlandse jeugdfilm in Nederland zijn de laatste jaren sterk teruggelopen. Het totaalbezoek aan Nederlandse jeugdfilms kromp van 2,3 miljoen in 2014 naar 0,9 miljoen in 2018. De bioscooprecette dook van €16,1 miljoen in 2014 naar €7,1 miljoen in 2018 en het aandeel Nederlandse jeugdfilms ten opzichte van alle Nederlandse speelfilms nam in deze periode af van 30% naar 23%. Hoewel het jaarlijks fluctueert, worden er gemiddeld jaarlijks 12 Nederlandse jeugdfilms uitgebracht. In 2018 waren dat er 9, maar zowel vertoners als distributeurs geven aan behoefte te hebben aan een groter, diverser en beter gespreid aanbod Nederlandse jeugdfilms met steviger marketingbudgetten.

De markt wordt steeds meer door buitenlandse distributeurs en vertoningsketens gedomineerd en is vooral gericht op het behalen van commerciële targets. Bovendien worden er steeds meer (inter)nationale jeugdfilms uitgebracht: van 39 in 2011 naar 48 in 2018, waarbij ook de release-omvang (in prints en campagne) jaarlijks stijgt. Zowel distributeurs als vertoners van Nederlandse jeugdfilms benadrukken dat het aanbod van Amerikaanse familiefilms en Europese jeugdspeelfilms een belangrijke factor vormt. Er is sprake van grote concurrentie in de programmering van vertoners en in de promotie.

De Nederlandse jeugdfilm heeft te lijden onder deze verminderde zichtbaarheid, zowel bij de promotie in de media en de theaters, als de programmering in de theaters (tijd slots en aantal vertoningen). Dit wordt versterkt door de slechte spreiding van de uitbreng van Nederlandse jeugdfilms gedurende het jaar met een hoge concentratie in het najaar.

Naast de ongelijke strijd die Nederlandse films voeren in de bioscoop vanwege de substantieel lagere marketingbudgetten, is het ook lastiger en risicovoller voor een distributeur om in te stappen als deze films niet op een bestaand ‘property’ gebaseerd zijn. Een deel van de distributeurs geeft aan dat ze daar niet meer toe in staat of bereid zijn.

Aanbevelingen voor verschillende partijen in de keten
De omstandigheden voor de bioscoopdistributie en vertoning van Nederlandse jeugdfilms zijn de laatste jaren over de gehele linie moeilijker geworden. De onderzoekers komen met aanbevelingen voor de verschillende partijen in de keten om gezamenlijk na te denken over strategieën en intensievere samenwerking om de positie van de Nederlandse jeugdfilm weer te versterken:

  1. Marketingbudgetten van Nederlandse jeugdfilms zijn vaak ontoereikend om publicitair te concurreren met het buitenlandse commerciële aanbod. Deze budgetten zouden omhoog moeten. Nederlandse jeugdfilms moeten het ook hebben van alternatieve en innovatieve marketing en kunnen veel beter hun intrinsieke voordelen benutten, zoals eenvoudig te organiseren interviews, set bezoeken en cast & crewsessies om zich te onderscheiden van het buitenlandse aanbod.
  2. Door een betere spreiding van Nederlandse jeugdfilms kan niet alleen de concurrentie met het internationaal filmaanbod maar ook de onderlinge concurrentie verbeteren. Gemiddeld worden tussen oktober en december ruim de helft van alle Nederlandse jeugdspeelfilms uitgebracht, terwijl er in de drie zomermaanden nauwelijks tot geen te zien zijn.
  • Voor Nederlandse jeugdfilms geldt dat filmeducatie kan bijdragen aan het aanboren van een nieuw en jong publiek.
  1. Naast het explosief groeiende buitenlands aanbod op andere platforms worden ook Nederlandse jeugdspeelfilms steeds meer daarop bekeken. Om de zichtbaarheid van Nederlandse jeugdspeelfilms te vergroten, is het belangrijk dat deze bij meerdere platforms te vinden zijn, eventueel tegelijk.
  2. Distributeurs en vertoners kunnen hun samenwerking intensiveren ten aanzien van het aanbod van kwalitatieve, artistieke jeugdspeelfilms door het jaar heen. Met name bij de filmtheaters is er behoefte aan een continu aanbod door het jaar heen, niet alleen in de vakantieperiodes.

Het onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door het Nederlands Filmfonds. Het Fonds is naar aanleiding hiervan begonnen om vanaf 2019 de bioscoopprestaties van de Nederlandse jeugdfilm in kaart te brengen in zijn jaarlijkse Film Facts & Figures of the Netherlands.

Speerpunten in het beleid
Actieve stimulering van Nederlandse kinder- en familiefilms en internationale coproducties voor deze doelgroep vormt een speerpunt in het beleid van het Fonds. Ook na de bezuinigingen in 2013 werd ondersteuning vanuit de selectieve middelen voor zo’n 6 tot 7 jeugdfilms per jaar overeind gehouden.

Een aantal impulsen bleken de afgelopen jaren noodzakelijk en gewenst. Cinema Junior, het project voor originele, kwalitatieve Nederlandse jeugdfilms, is op verzoek van de sector nieuw leven ingeblazen in samenwerking met VPRO, NTR en CoBO. In 2018/2019 ging de pilot voor jeugddocumentaires Dok Junior van start. Dit samenwerkingsproject met HUMAN, Cinekid en IDFA wordt de komende jaren voortgezet. Sinds dit jaar is er jaarlijks een verhoogde bijdrage tot €40.000 per film beschikbaar voor distributie, niet alleen aan artistieke jeugdfilms maar tevens aan brede publieksfilms voor kinderen. Verder is het Fonds een pilot gestart in samenwerking met filmtheaters voor de aankoop van buitenlandse kwaliteitsfilms voor kinderen door distributeurs.

De investeringen van het Fonds in kinder- en jeugdfilm maakt dat ook in landen als België en Duitsland de interesse ervoor wordt aangewakkerd; daar worden inmiddels vergelijkbare regelingen opgetuigd en de samenwerking met Nederland gezocht. Het Filmfonds wil samen met de sector de resultaten van dit rapport bespreken en onderzoeken welke maatregelen en afspraken in aanvulling op het huidige beleid nodig zijn. 

Lees hier het rapport Zien & gezien worden, naar de distributie en vertoning van Nederlandse jeugdfilms in de bioscoop (2011 – 2018).

Bron: Nederlands Filmfonds