Moties Kamerdebat cultuur

Tijdens het Voortgezet Algemeen Overleg (VAO) op donderdagavond 4 juli hebben Kamerleden vijftien moties ingediend. In de vroege ochtend van 5 juli is daarover gestemd.

Twee moties betreffen de film- en televisiesector zijn aangenomen:

Motie 302 van Belhaj, Westerveld en Asscher:
Constaterende dat de inkomsten uit exploitatie van films en series steeds meer neerslaan bij de eindexploitanten in de keten,
Constaterende dat de raad voor cultuur in haar sectoradvies over de audiovisuele sector geadviseerd heeft een (bron)heffing in te voeren voor eindexploitanten;
Verzoekt de regering te onderzoeken hoe het aanbod en de zichtbaarheid van kwalitatief hoogstaande Nederlandse culturele audiovisuele producties gericht kan worden versterkt en daarbij de aanbeveling van de raad voor cultuur over heffingen, quota en investeringsverplichtingen te betrekken

Motie 311 van Ellemeet en Westerveld:
Constaterende dat het filmbeleid raakt aan het media- en cultuurbeleid,
Overwegende dat een succesvol filmbeleid vraagt om goede afstemming tussen deze sectoren,
Verzoekt de regering een tripartiet overleg op te zetten tussen het filmfonds, de NPO en het ministerie van OCW

En ook de motie aangaande de invoering van de Fair Practice Code voor de gehele culturele sector is aangenomen:

Motie 312 van Asscher, Ellemeet en Belhaj
Constaterende dat de minister in haar uitgangspunten voor het cultuurbeleid , 2021-2024 de toepassing van de Fair Practice Code als subsidievooi waarde stelt,
overwegende dat uit ondeizoek van Kunsten ’92 blijkt dat jaarlijks minimaal 25 miljoen euro structureel budget nodig is om de eerlijke beloning op basis van de Fair Practice Code mogelijk te maken, maar dit onderzoek alleen gaat over een gedeelte van de culturele sector,
verzoekt de regenng om te onderzoeken wat de daadwerkelijke kasten zijn van implementatie van de Fan Practice Code in de gehele culturele sector, en de Kamer hierover voor 1 februan 2020 te informeren

Waar staan we?
Er heerst binnen de sector nog steeds veel onzekerheid over de inrichting van het bestel, met name waar het gaat over verbreding en vernieuwing en de samenhang van beleid tussen fondsen en BIS. Het betreft hier vele disciplines, binnen de beeldende kunst (waaronder presentatie-instellingen en musea), de podiumkunsten (ook jeugdtheater en pop), festivals, de creatieve industrie (o.a. mode, design en nieuwe media), letteren, erfgoed, film/media (o.a. heffingen, filmproductie en de omroep), educatie en participatie, postacademische instellingen, internationaal, enzovoort. Daarnaast zijn er in de hele culturele en creatieve sector zorgen over het ontbreken van de benodigde middelen om de Fair Practice Code op een verantwoorde manier te kunnen toepassen. Enkele moties en toezeggingen bieden ruimte om het gesprek verder te voeren, ook richting Prinsjesdag, het begrotingsdebat aanstaande november en daarna.

Hoe verder?
Op basis van het advies van de Raad voor Cultuur over het nieuwe cultuurstelsel Cultuur dichtbij, dichtbij Cultuur heeft de minister begin juni haar Uitgangspuntenbrief cultuurbeleid 2021 – 2024 gepresenteerd. Het debat in de Tweede Kamer hierover is voorlopig afgerond, na een Hoorzitting op 20 juni jl., het Kamerdebat op 27 juni jl. en daaruit voortvloeiend de Stemmingen van gisteravond 4 juli jl. Wanneer dit najaar de subsidieregelingen zijn vastgesteld, kunnen instellingen hun aanvraag gaan schrijven voor de BIS. Daarvoor hebben zij tot 1 februari 2020 de tijd.

De Raad voor Cultuur gaat, nadat ook de stedelijke regio’s hebben ‘gereflecteerd’ op de aanvragen van de instellingen, een advies uitbrengen over deze aanvragen. Op basis van dat advies, dat in mei 2020 wordt gepubliceerd, zal de minister de Cultuurnota 2021-2024 vaststellen en op Prinsjesdag 2020 publiceren. Voor aanvragen bij de Rijkscultuurfondsen geldt een iets ander tijdspad.

Lobby vanuit de cultuursector | Overzicht van brieven en reacties
Zeer vele organisaties, kunstinstellingen, koepels, samenwerkingsverbanden (ook van overheden) hebben de afgelopen periode heel helder aangegeven wat zij belangrijk vinden, meestal ten behoeve van het grotere geheel van de culturele sector. Dit gebeurde rondom vier momenten: 1. Na de presentatie van het advies van de Raad voor Cultuur. 2. Na de presentatie van de Uitgangspunten 2021 – 2024 door de minister en in aanloop naar het Tweede Kamerdebat. 3. Voor de Hoorzitting (alle uitgenodigde sprekers hadden van tevoren een ‘position paper’ moeten inleveren bij de Kamer). 4. Na het Tweede Kamerdebat.

Kunsten ’92 heeft geprobeerd zoveel mogelijk van deze brieven en reacties te verzamelen:

* Reacties op het advies van de Raad voor Cultuur: Klik
* Reacties op de Uitgangspunten van de minister (en richting het Kamerdebat): Klik
* Position papers voor de Hoorzitting: Klik
* Brieven ná het Tweede Kamerdebat: Klik

Bron: Kunsten ’92