Reactie VPRO op brief Slob: ‘Jongeren kind van de rekening’

VPRO directeur Lennart van der Meulen reageert op de plannen van minister Slob en pleit voor meer aandacht voor toekomstige generaties. Hieronder vind je de volledige tekst van Van der Meulen:

eerst het goede nieuws
De inhoud staat op 1! Minister Slob is het met de VPRO eens: niet de zenders en de netten bepalen wat de publieke omroep moet maken maar de publieke taak en de verschillende behoeftes bij het publiek. En vervolgens gaat het erom in welke vorm en via welk kanaal je dat aanbod het beste bij kijkers en luisteraars krijgt. Het kabinet benadrukt dat omroepen in die strategie een cruciale rol spelen. Ze weten wat er speelt en waar hun publiek zit omdat ze midden in de samenleving staan en contact onderhouden met hun achterban.

Met de brief van Minister Slob kunnen omroepen zich weer meer laten zien en met eigen signatuur online actief blijven met een eigen omroepportal en sociale mediakanalen. Sterker nog: omroepen moéten een sterk eigen profiel hebben en verliezen hun erkenning als dat profiel verwatert. NPO moet de ruimte voor die eigen signatuur geven. De steeds dominantere rol van de NPO wordt een halt toegeroepen. Dat is een belangrijk signaal.

Goed nieuws voor de VPRO is ook dat de financiële verhouding tussen de omroepen gelijkwaardiger wordt. We kunnen aanspraak maken op een hoger budget als we met goede plannen komen. Dat gaan we samen met Human doen nu Human een realistische kans krijgt om toe te treden als volwaardige omroep. De ledendrempel voor nieuwkomers gaat omlaag naar 50.000. VPRO en Human houden onafhankelijk van elkaar een eigen profiel maar gaan hechter samenwerken in één mediaorganisatie.

Er komt ook meer ruimte om de band met onze leden en achterban te versterken en te investeren in de relatie met mediapartners en private partijen. We kunnen zo onze positie als maatschappelijke mediaorganisatie verder uitbouwen. We hebben vertrouwen in onze eigen creativiteit en productiekracht en zullen hecht blijven samenwerken met topproducenten uit de sector.

maar we maken ons ook flinke zorgen
De VPRO maakt zich grote zorgen over de financiering van de publieke omroep. Het kabinet kondigt een stabiele financiering aan en een stapsgewijze invoering van een reclamevrije omroep die niet ten koste gaat van de programmering. Maar de financiële kaders zijn onhelder. Er is onduidelijkheid over het mediabudget van volgend jaar. De brief kondigt structurele bezuinigingen aan omdat de jaarlijkse kosten van de publieke omroep ruim 40 miljoen hoger liggen dan het beschikbare budget. Maar het is onduidelijk hoe die kosten worden berekend en of bezuinigen kan zonder de programmering te raken. 

De VPRO vindt dat de verhoudingen tussen de publieke omroep en de buitenproducenten met de plannen van het kabinet scheef beginnen te lopen. De rechtstreekse toegang tot de NPO bij film en drama, het verschuiven van budget voor televisiefilms en documentaires van het CoBO naar het Filmfonds en de verhoging van het aandeel buitenproducties naar 25 procent dreigen de omroepen te marginaliseren. De VPRO bepleit daarom meer mogelijkheden voor volwaardige coproducties en een level playing field voor eigen omroepproducties.

De VPRO is voorstander van een publieke omroep die onafhankelijk van STER-inkomsten programmeert. Dat versterkt het publieke karakter. We vragen ons wel ernstig af of het gekozen scenario zonder reclame online en reclamevrije netten tot 20.00 uur verstandig is. De kans is groot dat de druk op primetime reclame-inkomsten hierdoor alleen maar toeneemt en de publieke omroep de facto commerciëler gaat programmeren. Zeker als de STER de reclameopbrengsten direct gaat afdragen aan de NPO. De VPRO zou graag andere vormen van een reclameluwe omroep onderzoeken waarbij juist de primetime programmering reclamevrij zou kunnen zijn, het weekeinde, specifieke netten en zenders en de kinderprogrammering.

De VPRO vindt dat de lagere STER-inkomsten moeten worden gecompenseerd of opgevangen door andere inkomstenbronnen om een redelijk mediabudget in stand te houden dat past bij de publieke opdracht. We vinden het kabinet daarbij aan onze zijde maar maken ons zorgen over de voorgestelde afbouw van de STER-reclame en de compensatie die wordt aangeboden. Wat het wegvallen van een groot deel van de STER-inkomsten betekent voor de begroting is daarmee nog onduidelijk.

Jongeren dreigen het kind van de rekening te worden van de plannen van het kabinet. De VPRO ondersteunt extra aandacht voor regionale journalistiek en versterking van de samenwerking tussen de landelijke en regionale omroep maar ziet geen heil in het ombouwen van NPO3 van jongerenzender met aandacht voor experiment en innovatie naar regionet. Daarmee dreigt een sterk lineair platform voor kinderprogrammering en jongeren te verdwijnen. Volstrekt onzeker is of voldoende budget en aandacht blijft bestaan voor programmering voor kinderen en jongeren. De VPRO pleit ervoor om het bereik van nieuwe generaties juist expliciet op te nemen in de mediaopdracht van de publieke omroep.

hoe nu verder
De brief van Slob is op essentiële punten te weinig concreet en vraagt om heel veel uitwerking en onderhandeling tussen partijen. Over de samenwerking met de regionale omroepen, met buitenproducenten, met de commerciëlen, over de herinrichting van de STER, de toekomst van CoBO en over de verhoudingen tussen de omroepen, de NPO-organisatie en het CvdM. Dat vraagt om regie van het ministerie en een sterk optreden van de omroepen en de NPO samen. De VPRO wil zich met de andere oproepen actief inzetten om creatieve en duurzame oplossingen te vinden voor de geschetste problemen en nodigt de NPO uit om bij de omroepen aan te schuiven voor gezamenlijke voorstellen.

De minister kiest ervoor om de huidige concessieperiode met een jaar te verlengen om alle voornemens te kunnen uitwerken en omzetten in wetgeving. Dat schept ook nieuwe onzekerheid. De VPRO wil nog voor de zomer duidelijkheid over het mediabudget van 2020 zodat we voortgang kunnen maken met onze programmaontwikkeling. Ook zijn op korte termijn overgangsregelingen nodig voor 2020, de ledentelling en de erkenningsprocedure.

Bron: VPRO