Brief aan minister Engelshoven 20-12-2018

Amsterdam, 20 december 2018


Geachte excellentie,

Namens onze leden en bestuur bedanken wij u voor deze uitnodiging. De Nederlandse Beroepsvereniging voor Film- en Televisiemakers is niet alleen de oudste beroepsvereniging voor de film- en tv-sector. Onze leden vertegenwoordigen alle disciplines in het maken van films, tv-series en andere audio-visuele media, waardoor we ook de meest diverse organisatie zijn.

In oktober vorig waren we de eerste die stappen ondernam om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Eind december waren we zo ver er één te benoemen, een oudrechter, toen we uitgenodigd werden om ons aan te sluiten bij wat later Mores heette.

De NBF is geen klassieke belangenvereniging. Wij richten beleid op het agenderen van behoeften die spelen binnen de film- en tv-sector. En dat is niet eenvoudig. Ook niet als het aankomt op iets essentieel als veiligheid op de werkvloer. Mores komt voort uit het ontbreken
van een veilige situatie tussen medewerkers aan een film- of tv-productie. We kunnen natuurlijk kiezen om achteraf zulke situaties op te lossen. We kiezen liever voor het voorkomen er van.

Een belangrijke reden, misschien wel de belangrijkste, is dat de Nederlandse film- en tvindustrie letterlijk lijdt onder een structuur waarbij producenten een onaantastbare machtspositie hebben gekregen. Zij zijn de opdracht- en werkgevers voor iedereen die actief is in die industrie. Daarmee zijn zij ook verantwoordelijk voor de veiligheid op de werkvloer.

Binnen de kleine arbeidsmarkt voor film- en tv-producties zijn ondertussen poortwachters ontstaan, onder andere voor het selecteren van acteurs en actrices voor rollen. Voor producenten is er geen enkele incentive om voor concurrentie te zorgen bij castingbureau’s. Het is wel lekker makkelijk om met één partij snel tot afspraken te komen. Het zijn voornamelijk de producenten die hiermee een monopolie op het gebied van casting hebben laten ontstaan. Het directe gevolg is dat acteurs geen andere mogelijkheid hadden om hun werk uit te kunnen voeren, dan door een persoonlijk onveilige situatie te accepteren met een van misbruik verdachte castingdirector.

We zijn nu een jaar verder en zien nog steeds geen verbetering in de markt. Wel merken we steeds sterker de roep van onze leden en partijen in de markt om onveilige werksituaties te voorkomen. Meer structureel zien we dat er sterke druk op medewerkers wordt uitgeoefend lange werkdagen te maken. De daarmee gepaard gaande vermoeidheid heeft in het recente verleden geleid tot soms dodelijke ongelukken. Onlangs is de NBF gevraagd kennis te delen bij het oprichten van een belangenorganisatie voor stuntmensen. Ook daar zijn onveilige werkomstandigheden schering en inslag. De stuntmensen zijn zelf zo professioneel dat ze weigeren zo te werken, maar de druk om toch uit te voeren is groot.

Opkomen voor je belangen is niet eenvoudig. Niet op de set, waar de tijdsdruk hoog is en een sterke hiërarchie geldt. Ook niet achteraf, want ‘zeuren’ leidt tot uitsluiting: ‘voor jou tien anderen’. Nederland vormt binnen moderne landen met een film- en tv-industrie een uitzondering als het aankomt op het inschatten van veiligheidsrisico’s. Zo ontbreekt de verplichting veiligheidsanalyses te maken bij films en tv. Er ontbreekt een gedragscode die pestgedrag en uitsluiting tegen gaat. In het Verenigd Koninkrijk zijn dit verplichtingen, die ook door het British Film Institute als verplicht worden gesteld. Als NBF vinden we een veilige werkplek een vereiste om creatief te kunnen werken. De overheid kan daarbij een beslissende rol spelen.

  1. Als producenten aanspraak willen maken op publieke fondsen, zou naar Brits model verplicht kunnen worden om zelf en iedere medewerker de gedragscode te laten ondertekenen als bijlage van de werkovereenkomst;
  2. Bij iedere aanvraag van publiek geld is een risico-analyse een verplicht onderdeel;
  3. Om veiligheid een prioriteit te maken worden speciale mensen opgeleid en (korte) opleidingen opgezet om producties te begeleiden;
  4. Mores wordt erkend als meldpunt voor ongewenst gedrag. Producenten kunnen bij gegronde klachten een berisping krijgen die van invloed is voor toekomstige, publieke fondsaanvragen;
  5. In een overgangsperiode beschikken de publieke fondsen over een geoormerkt budget om producenten te compenseren voor de extra kosten die deze maatregelen met zich mee brengen. Wij vragen de minister om ons te betrekken bij de gesprekken om de veiligheid binnen de film- en tv-industrie te verbeteren.

Met vriendelijke groet,

Mardou Jacobs
Secretaris

Ron Toekook
Bestuurslid
Portefeuille Veiligheid Film- en TV-sector