Film by the Sea in het nauw door korting gemeente
Gemeente Vlissingen is noodlijdend en moet drastisch snijden in haar uitgaven. De jaarlijkse bijdrage aan Film by the Sea wordt in vier jaar tijd afgebouwd van €85.000 naar nul. Volgens directeur Leo Hannewijk heeft dit gevolgen voor zijn organisatie. Toch is hij gematigd optimistisch. Hij denkt het festival overeind te kunnen houden door nieuwe partnerships aan te gaan.
Per 1 januari is Vlissingen een zogeheten ‘artikel 12 gemeente’. Dat houdt in dat de gemeente, die al geruime tijd haar begroting niet op orde krijgt, onder curatele wordt gesteld. In de praktijk betekent dat doorgaans: draconische bezuinigingen. In het geval van Vlissingen moeten vooral sport en cultuur eraan geloven. Behalve voor Film by the Sea heeft dit gevolgen voor de Cultuurwerf, die over minder dan een maand de deuren sluit, en het Zeeuws Maritiem MuZEEum en bibliotheek, die een onzekere toekomst tegemoet gaan.
Het wegvallen van de gemeentelijke steun zou volgens Hannewijk rampzalig zijn. Niet vanwege de hoogte van het bedrag, dat nu goed is voor iets meer dan 8% van de totale begroting, maar omdat de bijdrage werkt als hefboom voor andere subsidieverstrekkers. ‘Fondsen en provincie kunnen mogelijk afhaken omdat er geen matching meer is vanuit de gemeente’, stelt Hannewijk. ‘Zover zal het, denk ik, niet komen want er is voorgesteld een festivalbudget overeind te houden waar we structureel een beroep op kunnen doen.’
Die noodgreep levert echter niet de complete €85.000 op die nu gaat wegvallen. Hannewijk schat de bijdrage uit het nieuwe potje, plus de gemeentelijke bijdragen in natura, op zo’n €50.000. De bijdrage van de provincie dekt 13% van de begroting. De rest van de inkomsten komt uit recette, fondsen en sponsoring. Hannewijk: ‘Dat is ieder jaar weer een grote opgave. Ook sponsoring door het bedrijfsleven — vooral uit Zeeland — loopt sterk terug, dus zorgen maken we ons zeker. Belangrijk is dat we kwaliteit kunnen blijven leveren en met film en literatuur onderscheidend kunnen blijven in de volle festivalmarkt.’
Voor dit jaar heeft Film by the Sea al sterk gesneden in de kosten. Er is minder uitgegeven aan publiciteit en personeel. Er waren minder buitenlandse gasten. En de Lifetime Achievement Award werd voor de eerste keer niet uitgereikt. ‘Juist nu zou op deze posten niet bezuinigd moeten worden’, vindt Hannewijk. ‘De locatie waar het festival zich afspeelt, het CineCity theater pal achter de boulevard, heeft onlangs een nieuwe zaal geopend met ruim 700 stoelen waarmee de capaciteit op 1900 stoelen komt. Er is dus ruimte voor publieksgroei en hogere recette.’
Maar ook hier spelen bezuinigingen het festival parten, indirect dan. Het bezoekersaantal lag dit jaar op 41.200, zo’n vijfduizend lager dan de vorige editie. Die afname is geheel op het conto te schrijven van scholieren en studenten die afhaakten omdat vervoer van school naar bioscoop niet meer vergoed werd. Hannewijk heeft er begrip voor dat Zeeland, een provincie met veel oppervlak en een inwonersaantal dat gelijk staat aan Rotterdam-Zuid, niet alle voorzieningen kan ondersteunen. Maar de provincie zal wel moeten blijven investeren in cultuur. ‘Festivals als het onze zijn belangrijk voor een onderscheidend en divers aanbod, geen overbodige luxe in een provincie waar bedrijven en jongeren wegtrekken.’
Maar Film by the Sea kijkt verder dan gemeente en provincie. Zo is Hannewijk in gesprek met de CPNB en de Koninklijke Bibliotheek om samen het unique selling point van het festival, de combinatie film en literatuur, breder en ook buiten Zeeland over het voetlicht te krijgen. ‘We willen evenementen organiseren waarin boekhandel, bibliotheek en bioscoop elkaar kunnen vinden. En we denken ook over manieren om meer mensen te bereiken met de stemming voor de beste boekverfilming.’
Uiteindelijk is een aangepast bedrijfsmodel de beste oplossing, volgens Hannewijk. Het festivalpersoneel wordt nu voor een paar maanden per jaar ingehuurd, waardoor er geen continuïteit is en de directeur ieder jaar nieuwe mensen moet inwerken. ‘We onderzoeken nu of we bepaalde functies, administratie en office management bijvoorbeeld, bij CineCity kunnen leggen. Het zou een nieuw, publiek-privaat model zijn waarin festival en commerciële bioscoop in elkaar geschoven worden. Het moeilijke alleen is waar je de knip maakt tussen inhoudelijke en uitvoerende taken.’
Bron: De Filmkrant door Edo Dijksterhuis