Verslag NBF Netwerkborrel 30 november 2015 – De VAR verdwijnt!

Op maandag 30 november vond de NBF Netwerkborrel plaats. Tijdens deze avond stond het verdwijnen van de VAR (Verklaring Arbeidsrelatie) centraal. Lees hier het verslag.

De NBF heeft een aantal mensen uitgenodigd om over dit onderwerp te spreken. In het panel zitten Peter van den Bunder (FNV KIEM) en Jeroen Dijkman (E-law advocaten). Nora van Vugt (VPRO) zou ook deelnemen, maar heeft helaas af moeten zeggen. Anton Scholten (voorzitter NBF) is de moderator. Op dit moment is het voorstel voor de afschaffing al door de Tweede Kamer en het ligt nu bij de Eerste Kamer. Dit betekent dat de veranderingen hoogstwaarschijnlijk vanaf april 2016 gefaseerd worden doorgevoerd. Dit gaat veel vragen opleveren voor film- en televisiemakers.

Tijdens de gesprekken komt een aantal punten aan bod. Allereerst wordt besproken wat de huidige status van de VAR is. Peter legt uit dat de Belastingdienst het aantal VAR-aanvragen niet meer aan kon. Veel mensen werken met een VAR, maar er wordt nauwelijks meer nagedacht over de daadwerkelijke arbeidsrelatie. Dit heeft gezorgd voor veel scheefgroei en schijnconstructies. Dit is de reden dat de VAR nu gefaseerd wordt afgeschaft.

Jeroen vult aan dat de aanpassing Wet Werk en Zekerheid ook heeft bijgedragen aan de problemen met de VAR. Doordat er minder tijdelijke contracten uitgegeven mogen worden, is het bijvoorbeeld minder gemakkelijk om voor vier klussen verspreid over een jaar dezelfde persoon in te huren. De zelfstandigheid komt hierbij in het geding en de Belastingdienst eist dan dat er sociale premies en loonheffingen betaald moeten worden door de opdrachtgever.

Op dit moment laat de Belastingdienst de VAR van 2014 nog gelden voor 2015 en begin 2016. Pas daarna moeten de nieuwe constructies gebruikt worden.
Waar het dus vooral om gaat is: van wat voor soort arbeidsrelatie is er sprake? Werk ik met iemand die echt zelfstandig is? Om dit te ‘bewijzen’ werd dus voorheen de VAR gebruikt, maar vanaf 2016 gaan hier modelcontracten en checklisten voor gebruikt worden.

Een werkgever moet dus bepalen of hij echt met een zelfstandige gaat werken. Als dit niet het geval is, moeten er sociale premies en loonbelastingen betaald worden. Peter noemt drie criteria waarmee een opdrachtgever kan checken of een opdrachtnemer zelfstandig werkt of dat er sprake is van een dienstverband: 1. Wordt er loon ontvangen? 2. Wordt het werk persoonlijk uitgevoerd? 3. Is er sprake van gezag?

Vooral punt 3 is lastig. Om dit te bepalen is het handig om ook het instructierecht in gedachten te houden. Een opdrachtgever mag redelijkerwijs instructies geven over hoe een opdracht moet worden uitgevoerd. Als voorbeeld noemt Peter dat een opdrachtgever mee mag denken over het concept. De opdrachtnemer gaat dan met de instructies in het achterhoofd aan de slag met een filmpje. Maar als de opdrachtgever ook daadwerkelijk op de set zich met de inhoud gaat bemoeien, zelf de camera in de hand neemt, of de regie overneemt, dan is er sprake van gezag en wordt de zelfstandigheid van de opdrachtnemer betwist door de Belastingdienst. Een gevolg hiervan kan zijn dat er dus van de opdrachtgever verwacht wordt dat er sociale premies en loonbelasting betaald moeten worden voor de opdrachtnemer.

Anton geeft aan dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen de functies in de film- en de televisiewereld. Voor de (speel)filmwereld zijn de zelfstandige functies vrij duidelijk. Het indienen van de modelovereenkomsten voor de ‘heads of department’ zullen weinig problemen opleveren. Maar de assistentenfuncties zijn minder duidelijk. Ook in de omroepwereld zijn er meer overlappende functies. Tevens doen verschillende mensen hetzelfde werk, maar de één werkt in loondienst en de ander zelfstandig. Dit verschil in zelfstandigheid kan ervoor zorgen dat de Belastingdienst vindt dat de zelfstandige ook in loondienst dezelfde functie moet uitvoeren.

Uit het publiek komt de vraag: Wat gaat er nu in de praktijk gebeuren? Anton geeft aan dat de NBF in ieder geval een stuk of 25 modelcontracten wil opstellen, waarmee de functies die duidelijk zelfstandig zijn (‘heads of department’) gedekt worden. In zo’n contract staat dan om welke functie het gaat en wat de verantwoordelijkheden van zo’n functie zijn. Uit dit modelcontract blijkt dus dat het om een zelfstandige functie gaat.

Als cameraman kun je dan bijvoorbeeld dit modelcontract aan je werkgever laten zien als bewijs dat je zelfstandig werkt. De opdrachtgever of werkgever hoeft dan alleen nog een checklist in te vullen. Deze wordt beschikbaar gemaakt via de website van de Belastingdienst. Als blijkt dat de cameraman inderdaad zelfstandig is, kan er dus gewoon gewerkt worden. Ook bij last-minute klussen of eendagsklussen moet er gekeken worden naar de zelfstandigheid. Als zelfstandig ondernemer doe je er dus goed aan om nu alvast te gaan kijken naar een modelcontract dat past bij je functie of functies. Maar juist ook de opdrachtgevers en omroepen kunnen alvast eigen modelcontracten gaan voorleggen. Zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers mogen dus met een eigen contract werken, zolang deze maar voorgelegd en goedgekeurd is door de Belastingdienst.

Het is dus al mogelijk om modelcontracten voor te leggen aan de Belastingdienst. Als je meerdere functies bekleedt, is het dus verstandig om alvast een aangepast modelcontract aan de Belastingdienst voor te leggen, zodat je vanaf april meteen een kant-en-klare overeenkomst hebt. Belangrijk is dat de goedgekeurde overeenkomsten nageleefd worden en dat je de genoemde functie(s) ook echt uitvoert. Voor de assistenten functies, waarvan de zelfstandigheid betwist kan worden (vooral op het punt van gezag), is het nog onduidelijk wat er precies gaat gebeuren. Overigens is er eerst nog een proefperiode tot 2017, vanaf dan gaat er strenger gecontroleerd worden.

Een ander punt dat uitgebreid besproken wordt, is payrollen. Peter geeft aan dat dit een grijs gebied wordt door de nieuwe regels. In de huidige constructie is een payroll bedrijf op papier de werkgever of opdrachtgever. Maar er zit altijd nog een opdrachtgever of werkgever boven. Het wordt op die manier de vraag wie er verantwoordelijk is voor de belastingen en sociale heffingen. Hierdoor zijn er geluiden dat sommige omroepen niet meer met payrolling systemen willen werken, uit angst voor een grote naheffing van de belastingdienst omdat de verloonde persoon ineens toch aangemerkt wordt als werknemer door de belastingdienst. Maar wat precies de gevolgen gaan zijn voor het payrollen, zijn nog niet duidelijk.

Er is dus nog veel onduidelijkheid over hoe het leven van een zelfstandig ondernemer na de VAR eruit gaat zien. Dat de modelcontracten en checklisten er gaan komen, is een feit. Het is dus nuttig om alvast op de site van de Belastingdienst te kijken naar de precieze regels en mogelijkheden.

Na een enerverende avond met veel vragen en discussie is het tijd om te borrelen. Anton sluit de avond af en belooft dat de NBF de leden goed op de hoogte zal houden over de ontwikkelingen. Voor wie nog geen lid is, lid worden kan altijd via dit formulier!

We kijken terug op een geslaagde avond en willen graag de sprekers en alle aanwezigen bedanken.

Meer informatie
– Belastingdienst:
http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/onderneming_starten/voordat_u_start/ondernemer_voor_inkomstenbelasting/verklaring_arbeidsrelatie/verklaring_arbeidsrelatie
Dossier verdwijnen VAR FNV-KIEM: http://www.fnv-kiem.nl/thema/24/verdwijning-van-de-var/

Disclaimer

Dit verslag is een weergave van de besproken zaken tijdens deze avond. Er is altijd een mogelijkheid dat de besproken zaken in de praktijk toch anders uitpakken. Aan de uitspraken en dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend.