Najaarsoverleg: kleine arthouse in de knel?

Iedereen duikt op de grotere arthousetitels als Youth en Carol. Youth (Paolo Sorrentino) draait in zeven Amsterdamse zalen en daarbuiten nog in 32 steden. Hierdoor blijft er te weinig plek over voor de kleine films. Pasolini, volgens veel aanwezigen één van de beste films van Abel Ferrara, moet het stellen met slechts één doek in Amsterdam en drie andere steden. En een kwetsbare, kleine film als Sworn Virgin komt er helemaal bekaaid vanaf. Bovendien lijkt het woord prolongatie te zijn verdwenen uit het vertonersvocabulaire. Veel aanwezigen zochten de verklaring in het groter wordende filmaanbod (al was niet iedereen het daarover eens). Edgar Daarnhouwer (distributeur Paradiso Filmed Entertainment) legde uit dat distributeurs wel moeten  kiezen om een film met meer kopieën uit te brengen: door een kortere looptijd maar een onveranderde aankoopprijs moeten ze hun kansen spreiden. Die aankoopprijs wordt volgens Babette Wijntjes (Cinemien) bovendien opgedreven door de vele distributeurs in de Benelux, zo’n 35, die elkaar beconcurreren. Willen distributeurs uit de kosten kunnen komen, dan moeten ze het geld in een vroeger stadium terugverdienen. Een hit en run release, met de hoop op een lange run.

Volgens andere aanwezigen spelen er meer oorzaken. Filmtheaters zouden commerciëler zijn gaan programmeren. Michèle Creemers (Cinecenter) stelde dat zij natuurlijk moet kijken naar de cijfers, maar wel degelijk kleine films programmeert. Het valt haar echter op dat ze steeds vaker wordt gebeld door een distributeur van een kleine film met de smeekbede om deze alsjeblieft te programmeren. Zij, en ook Babette Wijntjes  en Gerard Huisman (Contact film) riepen de gesubsidieerde theaters ter verantwoording: het is een slechte ontwikkeling dat deze theaters ook steeds minder de kwetsbare titels draaien, terwijl dat toch hun taak is, zo stelden zij. Alex de Ronde (Ketelhuis) beaamde dat en gaf aan die taak zeker niet te ontlopen. Tegelijkertijd zei hij zich ook gedwongen te voelen ook met acht kopiën van Carol uit te gaan omdat ´de schoorsteen ook moet blijven roken´. Ido Abram (EYE) wees op de uiteenlopende taken van verschillende gesubsidieerde filmtheaters. EYE heeft bijvoorbeeld te maken met programmering van andere events en filmeducatie. Soms is er gewoon geen plek. Daarnaast gaf hij aan dat ook gesubsidieerde filmtheaters grote titels mogen draaien, zolang de balans maar in de gaten gehouden wordt.

Pim Hermeling (De Kade/Utrecht en Rembrandt/Arnhem, September Film) ziet echter ook het gevaar van vervlakking bij het publiek. In Utrecht, dat volgens hem underscreened is, wil hij inspringen op dat gat en meer arthouse gaan brengen: het segment dat aan de bovenkant van ’t Hoogt en de onderkant van Kinepolis zit. Er zijn al gesprekken gaande om ’t Hoogt, dat de subsidie dreigt te verliezen, een plek te bieden in bijvoorbeeld een festivalvorm. Geke Roelink (Filmhuis Den Haag) zei weinig vertrouwen te hebben in een dergelijke combinatie van commercieel met cultureel/maatschappelijk: dat wordt een gedrocht.

Kadir Selçuk (The Movies en FilmHallen) stelde dat de progammeur een film groot of klein kan maken. Niet het feit dat hij met de FilmHallen over negen zalen beschikt maakt dat hij de kleine titels vertoont. Hij stelde dat de passie voor cinematografie leidend moet zijn om ruimte te maken. Ken je publiek en profileer je theater, zo riep hij op. Gerard Huisman, die volgens eigen zeggen ‘gespecialiseerd is in het allermoeilijkste werk’, bevestigde dat. Sterker nog, als programmeur kan je een behoefte creëren.

Gerard,  Kadir en Babette riepen op om gezamenlijk, als distributeur én vertoner, achter de film te gaan staan. De gezamenlijke conclusie van de avond was om als distributeurs en vertoners schouder aan schouder samen te werken om op creatieve wijze het publiek toch enthousiast te krijgen voor de bijzondere films.

Bron: Holland Film Nieuws