Errol Morris centrale gast IDFA
‘Een tovenaar en een even grote filmmaker als Hitchcock en Fellini.’ Dat was de typering die oppercriticus Robert Ebert eens gaf van Errol Morris. De Amerikaanse documentairemaker heeft aan erkenning geen gebrek. Hij won onder andere een Oscar, een Zilveren Beer, een Emmy en de Grand Jury Prize op Sundance. Komend najaar is dit zwaargewicht de centrale gast tijdens IDFA.
Persberichten willen nog wel eens ronken maar van de zin ‘Morris geldt als een van de belangrijkste documentaire regisseurs van onze tijd’ is geen lettergreep gelogen. Ter ondersteuning brengt het IDFA-persbericht een paar cruciale titels in herinnering – The Thin Blue Line, The Fog of War: Eleven Lessons from the Life of Robert S. McNamara, Standard Operating Procedures – maar dat is eigenlijk overbodig. Morris is een meer dan waardige opvolger van Werner Herzog, Krysztof Kieslowski en Ulrich Seidl. Tijdens het festival wordt een retrospectief van zijn werk getoond plus de door hem samengestelde Top 10, en geeft hij een masterclass.
Morris (1948) studeerde geschiedenis en filosofie en debuteerde in 1978 als filmmaker. Gates of Heaven is een documentaire over de wereld van dierenbegraafplaatsen. Drie jaar later schoot hij Vernon, Florida. In deze film gaat hij op onderzoek in ‘Nub City’, waar inwoners er een sport van maken verzekeraars een poot uit te draaien met geamputeerde ledenmaten en andere verwondingen.
Deze eerste twee films leverden Morris goede kritieken op. Toch bleek het moeilijk een volgend project gefinancierd te krijgen en besloot hij tot een carrièreswitch: hij werd privé detective. De ervaring die hij opdeed in dat beroep kwam hem goed van pas bij het maken van The Thin Blue Line(1988), zijn doorbraakfilm. Morris reconstrueert in de film een moordzaak en brengt zoveel nieuw bewijsmateriaal boven water dat de man die al dertien jaar onschuldig in het gevang zat, moest worden vrijgelaten.
Met zijn onconventionele toon en indringende onderwerpen was Morris voor een groot deel verantwoordelijk voor de heropleving van het documentaire genre in de jaren tachtig. Zijn films worden gekenmerkt door een essayistische stijl, effectief gebruik van muziek en een indringende interviewtechniek. Voor dat laatste maakte hij gebruik van wat hij de ‘interrotron’ (een samentrekking van ‘interview’ en ‘terror’) noemt. Het is een technische toepassing van twee camera’s waarbij de geïnterviewde recht in de lens kijkt en zowel Morris als de kijker direct wordt aangesproken.
Tot Morris’ bekendste films behoren A Brief History of Time (1991) over Stephen Hawking, Mr. Death: The Rise and Fall of Fred A. Leuchter Jr.(1999) over een gevangenisarts die zich laat verleiden tot het ontkennen van de Holocaust, en Standard Operating Procedure (2008) over de Abu Graib-gevangenis in Irak. Vrijwel alle films die Morris maakte zijn op IDFA vertoond; Fast, Cheap & Out of Control (1997) schopte het in 1997 tot openingsfilm. Zijn meest recente film is The Unknown Known (2014), dat is gebaseerd op 34 uur aan interviews met voormalig Secretary of Defense Donald Rumsfeld.
Behalve regisseur is Morris ook producent. In die hoedanigheid werkte hij mee aan The Act of Killing en The Look of Silence van Joshua Oppenheimer. De boeken die Morris schrijft op momenten dat hij niet achter de camera staat, halen steevast de bestsellerlijsten. Zijn laatste boek was A Wilderness of Error: the Trial of Jeffrey MacDonald (2012).
Bron: De Filmkrant