Filmmakers blijven boekenkasten plunderen

De Nederlandse filmwereld duikt steeds vaker in de boekenkast. Recente boekverfilmingen zijn er in overvloed – Ventoux, Rendez-Vous en De Surprise. Het einde is nog lang niet in zicht. ‘Het is veel moeilijker om van een slecht boek een goede film te maken, dan van een goed boek een slechte film.’

De kampioen van de Nederlandse boekverfilmingen is zonder twijfel Matthijs van Heijningen. De producent heeft in 40 jaar tijd 22 keer een roman laten verfilmen. Van Ciske de Rat tot Een Vlucht Regenwulpen. De volgende – De Helleveeg van A.F. Th. Van der Heijden – is al in aantocht.
,,Meen je dat nou? Zijn het er zo veel?,” reageert Van Heijningen op zijn staat van dienst. De veronderstelling dat het een kwestie van luiheid is dat zo veel filmmakers naar de boekenkast grijpen, wijst Van Heijningen resoluut van de hand. ,,Welnee, het is best riskant om een populair boek te verfilmen. Je hebt te maken met een lezerspubliek dat zelf een beeld heeft gevormd van de roman. Je mag als filmmaker die mensen niet teleurstellen. Om die reden moeten de cruciale momenten uit het boek wel in de film zitten. Anders ga je subiet de fout in.”

Voordelen
Ook regisseurs zien in dat een boekverfilming veel voordelen biedt. Martin Koolhoven (drie boekverfilmingen: De Grot, Het Schnitzelparadijs en Oorlogswinter): ,,Producenten verfilmen graag succesvolle boeken omdat de kans van slagen daarbij groter is dan bij een origineel scenario. Om te beginnen heeft het verhaal zich al bewezen, want het heeft mensen aangesproken. Daarnaast is er vaak een fanbase, die extra nieuwsgierigheid en publiciteit oplevert. En films moeten in het weekend meteen scoren. Dan kan de herkenbaarheid van een boek of een remake of vervolgfilm doorslaggevend zijn.”

Niet elk boek is volgens Koolhoven geschikt voor een filmversie. ,,Boeken die zich in de hoofden van de personages afspelen, leveren zelden opwindende cinema op. Sommige boeken wordt daardoor als onverfilmbaar beschouwd. Maar als de filmmaker het boek los durft te laten en écht filmisch herinterpreteert, kan in principe elk boek verfilmd worden.”
De inbreng van de oorspronkelijke schrijver kan een probleem opleveren. Harry Mulisch zei altijd: ‘Een boek is een boek, en een film is een film’. Van Heijningen: ,,Maar hij vond aanvankelijk wel dat De Ontdekking van de Hemel door Steven Spielberg verfilmd moest worden. Zo ambitieus was hij wel. Jeroen Krabbé heeft dat toen gedaan en dat leverde toch een prima film op.”

Kind
Niet alle schrijvers blijven bij de verfilmingen van hun werk op een afstand staan. Heleen van Royen (De Gelukkige Huisvrouw, De Ontsnapping) wil er zo dicht mogelijk bij betrokken zijn. ,,Het voelt toch aan alsof je je kind op vakantie stuurt. Dan wil je toch ook weten hoe het ermee gaat?,” liet zij vorig jaar weten in het kader van Film by the Sea, het filmfestival van Vlissingen, dat voornamelijk in het teken staat van literatuurverfilmingen.
Een enkele keer ligt een schrijver dwars. Tommy Wieringa stapte in 2008 zelfs naar de rechtbank om te voorkomen dat zijn succesroman Joe Speedboot werd verfilmd. De film zou het boek tot puberromantiek hebben gedegradeerd, was zijn vrees. Wieringa kreeg gelijk van de rechter. Een verfilming zal er vermoedelijk nooit komen.

Wrijving
De relatie tussen filmmaker en auteur kan op allerlei manieren wrijving opleveren. Ronald Giphart vond de verfilming van Ik Ook Van Jou ‘niets’ en recentelijk gaf Peter R. de Vries aan dat hij de Amerikaanse filmversie van zijn bestseller over de Heineken-ontvoering, Kidnapping Mr. Heineken, evenmin veel soeps vond.
De Vries: ,,De makers zijn van het script afgeweken, afspraken zijn genegeerd en er zijn passages geschrapt. Alle ingrediënten waren aanwezig. Het doet me pijn, maar ik moet eerlijk zijn: de film viel me tegen. Heel jammer. Een gemiste kans.”
De misdaadjournalist zegt al ruim een jaar geen contacten meer met de Amerikaanse producenten gehad te hebben. ,,Ik weet niet eens wanneer de film in Nederland in première gaat.”

Taak
Mike van Diem (twee boekverfilmingen: Karakter en De Surprise) vindt dat de taak van filmmakers moeilijker is dan de positie van de schrijvers. ,,De meeste mensen lezen een boek in een paar dagen, dan zien ze zwakkere passages wel door de vingers. Bij de film, die mensen in 1,5 uur bekijken, kan de regisseur zich geen minder geslaagde scènes permitteren. Dat valt veel meer op, blijft langer hangen.” Van Heijningen heeft met zijn ruime ervaring wel een theorie. ,,Het is moeilijker om van een slecht boek een goede film te maken, dan van een goed boek een slechte film.”

Koolhoven is kieskeurig in mogelijke opdrachten als boekverfilmer. De regisseur: ,,Ik bedankte voor Komt Een Vrouw Bij De Dokter. Dat was niks voor mij. Ook ben ik door de uitgever ooit benaderd voor Het Diner: een mooi boek, maar het zou op film te toneelmatig worden. Ik heb de filmversie overigens niet gezien.”
Terwijl De Helleveeg nog in de beginfase verkeert, is Van Heijningen alweer met een volgende literatuurbewerking bezig. Regisseur Frans Weisz hoopt volgend jaar te beginnen aan Het Leven is Vurrukkeluk van Remco Campert. ,,Hij is daar al decennia mee bezig. Maar nu hebben wij een script dat verfilmbaar is.”