Speech nieuwjaarsreceptie 2014

Lees hier de speech van de nieuwjaarsreceptie 2014, geschreven door Pieter Bart Korthuis en voorgedragen door Barry Atsma op 15 januari in EYE.

NIEUWJAARSSPEECH 2014

Waarde gildenbroeders van onze geliefde audiovisuele sector,

Ik ben zo fier als ne gieter dat ik op dees nieuwjaarsreceptie een woordje mag plasseren aan zoveel schoon volk … Ik zie al een paar mensen verschieten, zo van: Allez, die Barry Atsma, dat is toch ne gewonen Hollander? Waarom klapt die nu ineens als nen Belg? Heeft em in Brasschaat een villa gekocht? Of is em zijn verstand kwijt?

Nee waarde vakbroeders, de reden is fiscaal. Namelijk: als ik één derde van dees toespraak in ’t Vlaams doen, kunnen de organisatoren de kosten voor maar liefst 150% aftrekken van hun belastingen en wordt de huur van deze zaal en den decor en uw versnaperingen integraal betaald door de Belgen. En in dezen tijd van drastische besparingen op de cultuurbegroting door die absjaars in Den Haag, kon ik dees verzoek ni zomaar negeren.

Der zijn wel enkele condities aan deze geste van onze zuiderburen: der mag alleen Belgisch bier gedronken worden. Dus mocht er toch ne kwistenbiebel zijn die u een glas Heineken of Amstel in uw pollen duwt, dan moet ik u vriendelijk edoch dringend verzoeken die bij de bar in te wisselen voor een Bolleke Koninck, nen Duvel, een Wieks witteke of nen Trippel van d’ abdij van Westmalle.

Ook de bitterballen moet ge dees jaar links laten liggen. Als uw maag rammelt kunt ge puntzakken Vlaamse friet krijgen met mayonnaise en Andalouse. Ook ne curryworst of nen boulet is à volenté te verkrijgen bij Mariette van ’t frituur. Als ge ‘t frituur ni vindt, vraagt maar aan den inkom.

De organisatie heeft mij ook gesmeekt er bij u op aan te dringen om dit jaar geen, ik herhaal geen Belgenmoppen te vertellen. Als ge toch de onbedwingbare behoefte voelt om dien toffe gast of die toffe griet naast u aan het lachen te maken ten koste van onze geliefde zuiderburen, dan moet ik u verzoeken om de woordjes “een Belg” te vervangen door “een Oen”. Om u een voorbeeld te geven: „Een Duitser, een Fransoos én … een Oen komen bij de hemelpoorten … enfin, ik hoor u al lachen, u kent em al …

En dat besluit het formele gedeelte van deze toespraak. Het mag duidelijk zijn: Dat wij hier nu zo vrolijk staan met zijn allen, hebben we niet alleen aan onszelf te danken, maar mede aan de Belgische overheid. Alhoewel, vrolijk: hoeveel postproductie bedrijven hebben dit jaar de handdoek in de ring moeten gooien? Cineco, iconisch instituut uit de tijd van het celluloid, is niet meer. Hoeveel Nederlandse crewleden zijn vervangen door Vlaamse of Hongaarse collega’s? Hoeveel rollen ben ik kwijtgeraakt aan Filip Peters?
Ik zeg altijd maar zo: er lopen meer Belgen rond in Nederlandse Films als Belgen in Nederland. Maar genoeg over België. Geweldig land.

Wat een jaar hebben we gehad. Het marktaandeel van de Nederlandse film steeg in 2013 van 16,3 naar 20,5 procent. Maar liefst eenentwintig films bereikten de status van Gouden Film. Oké, sommigen bereikten die status wat eerder dan anderen… of riepen in ieder geval wat eerder dan anderen dat ze m hadden….maar wie kijkt er nog op twintigduizend bezoekers als je in de eerste week van het nieuwe jaar al drie keer platina mag uitreiken. Want als wij als film- en televisie industrie ergens goed in zijn, dan is het wel: onszelf in het zonnetje te zetten.

En terecht: want er is veel om trots op te zijn.
Na 38 jaar een film in de competitie van Cannes, Nederlandse televisieseries die Denemarken naar de kroon steken en misschien nog wel de grootste verrassing: een documentaire die volle zalen trekt.

Feit is, dat we dit succes niet te danken hebben aan de inspanningen van het afgelopen jaar, maar aan de keuzes die jaren daarvoor zijn gemaakt. Aan goeie beslissingen van beleidsmakers, maar boven alles aan creatieve geesten die twee, drie – misschien wel vijf jaar geleden – wakker werden met een idee dat hen niet meer losliet.

Zo zullen de plannen die we dit jaar ontwikkelen, bepalend zijn voor de vraag of wij hier over een paar jaar onszelf nog steeds op de borst mogen slaan. Anders dan de natuur in de Oostvaardersplassen is het punt waar wij nu met zijn allen zijn aangekomen, namelijk niet bereikt door makers aan hun lot over te laten. Nee. Nieuw talent, springerige jonkies worden liefdevol door ons opgenomen in de kudde en oudjes, die in de modder van de vergetelheid dreigen weg te zakken, worden gewoon af en toe bijgevoederd. Als iemand dan ook het zakje Vlaamse friet aan Matthijs van Heijningen senior wil doorgeven, heel graag.

Succes behouden is moeilijker dan succes verkrijgen. Het vraagt om een geest van vernieuwing, waarin jonge makers zich kunnen blijven ontwikkelen en oorspronkelijke ideeën en gewaagde plannen evenveel bestaansrecht hebben als de remake, de biografische tv-serie, de bestsellerverfilming of een zonnige komedie in een warm land. Bovendien vraagt het om de wil om creatief talent te koesteren en te laten delen in succes door een eerlijke verdeling van rechten.

In plaats daarvan rollen belangenorganisaties tot in de rechtszaal over elkaar heen, ieder opkomend voor zijn eigen kleine deelbelang, en laten de industrie vervallen tot een Nieuwe Wildernis, waarin alleen de wet van de sterkste geldt.

Minister-President Rutte heeft ons het afgelopen jaar één ding duidelijk gemaakt, en dat is dat we voor een visie op de toekomst niet in Den Haag moeten zijn. Die visie komt van ons.

In 2013 was ons mantra dat er een gelijk speelveld moest komen ten opzichte van onze buurlanden. De cash rebate van twintig miljoen is het resultaat. En nu moeten we door pakken. Want Nederland loopt nog steeds ver achter waar het gaat om de funding van onze industrie. In België ging in 2012 5 euro 86 per hoofd van de bevolking naar de film- en tv-sector, in Denemarken 11 euro 55, in Ierland 14 euro 56. Nederland bungelde onderaan met 2 euro 26. In 2013 is dit bedrag zelfs gedaald naar 1 euro 43. Gelukkig heeft de minister vanaf 2014 extra geld toegezegd, maar verlangt nu wel dat kabelmaatschappijen, bioscoopretailers en telecombedrijven, hun extra financiële inspanning concreet maken. Deze discussie loopt al jaren en het wachten is op het eerste dikhoornschaap, konikpaard of heckrund dat eindelijk een keer over de dam gaat. Dit moet anders. En we hebben laten zien dat als brancheorganisaties de handen in één slaan het ook anders kan.

Als wij hier over vijf jaar het succes vieren van onze eerste Gouden Palm, onze eerste Gouden Leeuw, onze lange reeks aan Emmy Awards, maar nog veel belangrijker: dat het Nederlands publiek opnieuw massaal is toegestroomd om verrast, geïnspireerd en geraakt te worden door onze verhalen, dan hoop ik dat degene die op deze plek jullie mag toespreken dit zal zeggen:

“Lieve vrienden uit ons prachtige film- en televisielandschap,
Dat wij hier zo vrolijk staan met zijn allen, hebben we niet alleen aan onszelf te danken, maar vooral aan de mensen die in dat geweldige, allesbepalende jaar, 2014, eensgezind de juiste keuzes hebben gemaakt. En natuurlijk aan onze sponsors: Heineken en Amstel.”

Mannekes allemaal ne gelukkige Nieuwjaar!

 

NIEUWJAARSSPEECH 2014

Waarde gildenbroeders van onze geliefde audiovisuele sector,

Ik ben zo fier als ne gieter dat ik op dees nieuwjaarsreceptie een woordje mag plasseren aan zoveel schoon volk … Ik zie al een paar mensen verschieten, zo van: Allez, die Barry Atsma, dat is toch ne gewonen Hollander? Waarom klapt die nu ineens als nen Belg? Heeft em in Brasschaat een villa gekocht? Of is em zijn verstand kwijt?

Nee waarde vakbroeders, de reden is fiscaal. Namelijk: als ik één derde van dees toespraak in ’t Vlaams doen, kunnen de organisatoren de kosten voor maar liefst 150% aftrekken van hun belastingen en wordt de huur van deze zaal en den decor en uw versnaperingen integraal betaald door de Belgen. En in dezen tijd van drastische besparingen op de cultuurbegroting door die absjaars in Den Haag, kon ik dees verzoek ni zomaar negeren.

Der zijn wel enkele condities aan deze geste van onze zuiderburen: der mag alleen Belgisch bier gedronken worden. Dus mocht er toch ne kwistenbiebel zijn die u een glas Heineken of Amstel in uw pollen duwt, dan moet ik u vriendelijk edoch dringend verzoeken die bij de bar in te wisselen voor een Bolleke Koninck, nen Duvel, een Wieks witteke of nen Trippel van d’ abdij van Westmalle.

Ook de bitterballen moet ge dees jaar links laten liggen. Als uw maag rammelt kunt ge puntzakken Vlaamse friet krijgen met mayonnaise en Andalouse. Ook ne curryworst of nen boulet is à volenté te verkrijgen bij Mariette van ’t frituur. Als ge ‘t frituur ni vindt, vraagt maar aan den inkom.

De organisatie heeft mij ook gesmeekt er bij u op aan te dringen om dit jaar geen, ik herhaal geen Belgenmoppen te vertellen. Als ge toch de onbedwingbare behoefte voelt om dien toffe gast of die toffe griet naast u aan het lachen te maken ten koste van onze geliefde zuiderburen, dan moet ik u verzoeken om de woordjes “een Belg” te vervangen door “een Oen”. Om u een voorbeeld te geven: „Een Duitser, een Fransoos én … een Oen komen bij de hemelpoorten … enfin, ik hoor u al lachen, u kent em al …

En dat besluit het formele gedeelte van deze toespraak. Het mag duidelijk zijn: Dat wij hier nu zo vrolijk staan met zijn allen, hebben we niet alleen aan onszelf te danken, maar mede aan de Belgische overheid. Alhoewel, vrolijk: hoeveel postproductie bedrijven hebben dit jaar de handdoek in de ring moeten gooien? Cineco, iconisch instituut uit de tijd van het celluloid, is niet meer. Hoeveel Nederlandse crewleden zijn vervangen door Vlaamse of Hongaarse collega’s? Hoeveel rollen ben ik kwijtgeraakt aan Filip Peters?

Ik zeg altijd maar zo: er lopen meer Belgen rond in Nederlandse Films als Belgen in Nederland. Maar genoeg over België. Geweldig land.

Wat een jaar hebben we gehad. Het marktaandeel van de Nederlandse film steeg in 2013 van 16,3 naar 20,5 procent. Maar liefst eenentwintig films bereikten de status van Gouden Film. Oké, sommigen bereikten die status wat eerder dan anderen… of riepen in ieder geval wat eerder dan anderen dat ze m hadden….maar wie kijkt er nog op twintigduizend bezoekers als je in de eerste week van het nieuwe jaar al drie keer

platina mag uitreiken. Want als wij als film- en televisie industrie ergens goed in zijn, dan is het wel: onszelf in het zonnetje te zetten.

En terecht: want er is veel om trots op te zijn.

Na 38 jaar een film in de competitie van Cannes, Nederlandse televisieseries die Denemarken naar de kroon steken en misschien nog wel de grootste verrassing: een documentaire die volle zalen trekt.

Feit is, dat we dit succes niet te danken hebben aan de inspanningen van het afgelopen jaar, maar aan de keuzes die jaren daarvoor zijn gemaakt. Aan goeie beslissingen van beleidsmakers, maar boven alles aan creatieve geesten die twee, drie – misschien wel vijf jaar geleden – wakker werden met een idee dat hen niet meer losliet.

Zo zullen de plannen die we dit jaar ontwikkelen, bepalend zijn voor de vraag of wij hier over een paar jaar onszelf nog steeds op de borst mogen slaan. Anders dan de natuur in de Oostvaardersplassen is het punt waar wij nu met zijn allen zijn aangekomen, namelijk niet bereikt door makers aan hun lot over te laten. Nee. Nieuw talent, springerige jonkies worden liefdevol door ons opgenomen in de kudde en oudjes, die in de modder van de vergetelheid dreigen weg te zakken, worden gewoon af en toe bijgevoederd. Als iemand dan ook het zakje Vlaamse friet aan Matthijs van Heijningen senior wil doorgeven, heel graag.

Succes behouden is moeilijker dan succes verkrijgen. Het vraagt om een geest van vernieuwing, waarin jonge makers zich kunnen blijven ontwikkelen en oorspronkelijke ideeën en gewaagde plannen evenveel bestaansrecht hebben als de remake, de biografische tv-serie, de bestsellerverfilming of een zonnige komedie in een warm land. Bovendien vraagt het om de wil om creatief talent te koesteren en te laten delen in succes door een eerlijke verdeling van rechten.

In plaats daarvan rollen belangenorganisaties tot in de rechtszaal over elkaar heen, ieder opkomend voor zijn eigen kleine deelbelang, en laten de industrie vervallen tot een Nieuwe Wildernis, waarin alleen de wet van de sterkste geldt.

Minister-President Rutte heeft ons het afgelopen jaar één ding duidelijk gemaakt, en dat is dat we voor een visie op de toekomst niet in Den Haag moeten zijn. Die visie komt van ons.

In 2013 was ons mantra dat er een gelijk speelveld moest komen ten opzichte van onze buurlanden. De cash rebate van twintig miljoen is het resultaat. En nu moeten we door pakken. Want Nederland loopt nog steeds ver achter waar het gaat om de funding van onze industrie. In België ging in 2012 5 euro 86 per hoofd van de bevolking naar de film- en tv-sector, in Denemarken 11 euro 55, in Ierland 14 euro 56. Nederland bungelde onderaan met 2 euro 26. In 2013 is dit bedrag zelfs gedaald naar 1 euro 43. Gelukkig heeft de minister vanaf 2014 extra geld toegezegd, maar verlangt nu wel dat kabelmaatschappijen, bioscoopretailers en telecombedrijven, hun extra financiële inspanning concreet maken. Deze discussie loopt al jaren en het wachten is op het eerste dikhoornschaap, konikpaard of heckrund dat eindelijk een keer over de dam gaat. Dit moet anders. En we hebben laten zien dat als brancheorganisaties de handen in één slaan het ook anders kan.

Als wij hier over vijf jaar het succes vieren van onze eerste Gouden Palm, onze eerste Gouden Leeuw, onze lange reeks aan Emmy Awards, maar nog veel belangrijker: dat het Nederlands publiek opnieuw massaal is toegestroomd om verrast, geïnspireerd en geraakt te worden door onze verhalen, dan hoop ik dat degene die op deze plek jullie mag toespreken dit zal zeggen:

“Lieve vrienden uit ons prachtige film- en televisielandschap,

Dat wij hier zo vrolijk staan met zijn allen, hebben we niet alleen aan onszelf te danken, maar vooral aan de mensen die in dat geweldige, allesbepalende jaar, 2014, eensgezind de juiste keuzes hebben gemaakt. En natuurlijk aan onze sponsors: Heineken en Amstel.”

Mannekes allemaal ne gelukkige Nieuwjaar!