Veel coming-of-age-films bij eindwerken filmacademie

Afgelopen maandag werden de afstudeerfilms van de NFTA-bachelorstudenten vertoond in het Amsterdamse EYE, met opvallend veel coming-of-age-films: een afscheid van, ode aan of afrekening met de kindertijd. De studenten camera en montage schitteren, terwijl de componisten braaf binnen de lijntjes blijven. De regisseurs nemen weinig risico en toch smaakt een aantal films naar meer.

De documentaire Paard-en-meisje bijvoorbeeld. Bijna blozend leiden regisseur Suédy Mauricio en producent Zoë de Wilde hun lofzang op de paardenmeisjesperiode in. Een gedurfd onderwerp, juist omdat het vaak als tuttig wordt afgedaan. Mauricio vertelt via twee zusjes van veertien en zeventien over de tijdelijkheid van tienerinteresses. Net zoals niemand zijn hele leven gothic is, is iemand zelden zijn leven lang paardenmeisje. En dat is niet erg. In Een scout weet de weg laat Sjoerd Niekamp het mannelijke equivalent zien. Die documentaire presenteert twee tweeëntwintigjarige stafleden van de scouting (evenmin een hobby waar je hoge ogen mee gooit). De film begint sterk en etaleert hoe het de jongens niet lukt om hun jeugd van zich af te schudden.

Puberjongens

Franka kan zich in de minder overtuigende fictiefilm Vloeibaar staal (Flynn von Kleist) niet losmaken van haar vader. Ze heeft de plaats van haar moeder ingenomen. Jammer dat de film niets wil invullen en de essentie dus nooit duidelijk wordt. Savannah zit in de matige documentaire Savannah en haar moeder eveneens vast, maar dan aan een hulpbehoevende moeder. Regisseur Andrea Mullerova had een gouden onderwerp in handen, maar ze mist doel. Ze geeft moeder en dochter even veel aandacht, terwijl vooral de dochter boeit. Die pubert en leeft met de wetenschap dat haar moeders ziekte erfelijk is.
Schreeuwerig presenteert Colin Huijser in Patronen, de zwakste film van deze lichting, ook een ouder-kindrelatie. De kamper Henry (Tjebbo Gerritsma) komt na jaren afwezigheid terug naar zijn geboorteplaats voor het huwelijk van zijn zusje. Is dit meisje misbruikt door zijn beste vriend of hun vader, blijft de banale vraag.
Net zo typeert het gebrek aan vrouwenemancipatie Cowboys janken ook van Mees Peijnenburg, die de Topkapi Films Fictie Prijs won. De film komt ermee weg, doordat schimmig blijft of je de puberjongens met stoere praatjes en stijve pikken sympathiek moet vinden. Hij doet denken aan Shame (Steve McQueen, 2011), die, behalve over een seksverslaving, gaat over het imago dat koste wat kost in tact gehouden moet worden.
De mozaïekfilm Met excuses voor het ongemak (Eva Zanen) exposeert dat op een andere wijze. In een gestileerd Amsterdams Betondorp in de jaren vijftig volgen we mensen die kapot gaan aan de glimlach die ze voor hun omgeving handhaven. Hoewel het scenario mager is, maakt de art direction veel goed. Dit is voor Zanen een vingeroefening — haar eigenzinnigheid belooft wat.

Mythologie
De fifties horen bij Met excuses voor het ongemak; wat de bruin-oranje wollen truien van de zeventiger jaren bijdragen aan genrefilm Indringers blijft vaag. “Dit is een ode aan de sci-fi van de jaren zeventig en tachtig”, zegt regisseur David van Wassem. Hij ziet over het hoofd wat Steven Spielbergs Close Encounters of the Third Kind (1977) en E.T. (1982) bijzonder maakt, want die haalt de aliens namelijk naar het heden en je eigen achtertuin. Sacred Defense (Nima Mohaghegh) speelt in de oorlog tussen Iran en Irak in 1982 en daar voel je de noodzaak van een andere tijd wel. De regisseur gebruikt het eeuwenoude verhaal van de man die zijn kind moet offeren voor zijn geloof en zo bevraagt hij de betekenis van oorlog en religie. Hij doelt op godsdienst in algemene zin, want we kennen deze vader zowel uit de Bijbel (Abraham), als uit de Koran (Ibrahim) en de Griekse mythologie (Agamemnon). Via een omweg beschouwt Mohaghegh onze tijd. Was deze thematiek immers naar het heden verplaatst, dan was hij overstemd door discussies over moslimextremisme. Nóg een film vertelt vanuit het buitenland: Lokroep. Reber Dosky toont in zijn documentaire de strijd tussen stad en platteland en de generatiekloof tussen vader en zoon. Wat de film voornamelijk waardevol maakt, naast het adembenemende openingsshot waarin stapvoets een kudde schapen het beeld in kuiert, is het portret van het door Turkije vernielde, Koerdische dorp. Met uitzicht op ruïnes staat de vader op zijn dak te bellen en te roken. Je voelt de geschiedenis en de tragiek zonder dat ze letterlijk worden uitgesproken.

Volgende
Ongezien van Rosa Boesten mist die subtiliteit. Hij beschuldigt ons. We merken de conducteurs en caissières niet meer op en “de mens is een middel geworden.” Hoewel hij aardig gedraaid is, is de film eerder een pamflet dan een artistieke uiting — zie het symbolische balkje bij de kassa met ‘volgende’, de volgepakte trams en de versnelde beelden van files en mensenmassa’s op Amsterdam Centraal. Het spreekt daarentegen voor Boesten dat ze als enige een andere documentairevorm dan human interest uitprobeert. Een tweede vreemde eend in de bijt is IK van Jona Honer. Hij won de VPRO Documentaire Prijs met een film die de nauwe verbondenheid tussen lichaam en geest tentoonspreidt. Honer volgt een vijftiger voor, tijdens en na een hersentumoroperatie, in de hoop een karakterverandering te kunnen blootleggen. Veel verschil zie je niet, dus de boodschap komt niet van de grond. Met name het plastische en voyeuristische demonstreren van de ingreep choqueert en blijft je bij. Is dat niet te privé?
De NFTA-lichting 2013 had wel wat meer zijn tanden mogen laten zien. Maar hij  is ook hoopgevend; laat de paardenmeisjes dartelen, de stadsjongens in de schapenpoep stappen en de soldatenliederen schallen.

Bron: Filmkrant