Verslag rondetafelgesprek: sector eensgezind bij Tweede Kamer

Tegenover vier Tweede Kamer-leden en een goed gevulde publieke tribune legde de filmsector gisteren uit dat het geen vijf voor twaalf was maar allang na twaalven. De eensgezindheid van de noodklokluiders mag historisch genoemd worden. Concrete voorstellen kwamen op tafel. Genoeg stof om echte maatregelen te nemen op de voorgenomen filmtop in maart.

Het instellen van een tax shelter of het ongedaan maken van de belastingvoordelen in andere Europese landen om zo een ‘level playing field’ te creëren. Het opstarten van een economisch co-productiefonds, vergelijkbaar met wat er jarenlang in Rotterdam was en nog steeds is in Vlaanderen en Wallonië. De aanpak van illegale downloads. En het benoemen van een nationale film commissioner, die het voor buitenlandse producties makkelijker maakt om in ons land te werken. Die vier concrete voorstellen namen Jacques Monasch (PvdA), Tamara Venrooy (VVD), Vera Bergkamp (D66) en Jasper van Dijk (SP) mee terug naar hun fracties.

De tweeëneenhalf uur durende sessie in de Troelstrazaal van de Tweede Kamer was opgedeeld in twee delen. In de eerste helft van het rondetafelgesprek lag de nadruk op de desastreuze effecten van belastingvoordelen over de grens. Marjan van der Haar, directeur van Filmproducenten Nederland, memoreerde dat in de afgelopen drie jaar 48 miljoen euro, een kwart van alle Nederlandse bestedingen, is weggevloeid naar buitenlanden als België en Duitsland, waar producenten wel fiscale voordeel hebben. Bovendien komt er niets terug. ‘Nederland is geen serieuze speler meer op de co-productiemarkt.’ Van der Haar sloot haar betoog af met het overhandigen van 1880 handtekeningen van zzp-ers werkzaam in de filmindustrie. ‘Het instorten van de filmindustrie is een bedreiging voor de volledige creatieve industrie.’

Van der Haars tafelgenoten schetsten de gevolgen van het slinkende productievolume: minder arbeidsplaatsen, minder inkomsten voor facilitaire en andere secundaire bedrijvigheid, het wegvallen van onafhankelijke distributeurs, minder innovatie en geen doorstroommogelijkheden voor beginnend talent. Maar er zijn ook artistiek-inhoudelijke effecten. Producent Frans van Gestel waarschuwde dat ‘met minder geld films op elkaar gaan lijken. We houden alleen sociaal-realistische producties over. Films als Oorlogswinter of De Heinekenontvoering kunnen niet meer gemaakt worden.’ Acteur Sieger Sloot signaleerde de afname van Nederlandse rollen: ‘Is het u ook niet opgevallen dat de hoofdpersoon in Nederlandse films steeds vaker Belgische vrienden heeft? In J. Kessel, The Novel, een oer-Hollands verhaal van een oer-Hollandse schrijver, wordt het merendeel van de rollen vertolkt door Belgen. Puur om financiële redenen.’

Het voorstel van VVD-er Venrooij om het spel via Brussel te spelen en een gelijk speelveld te creëren door de fiscale voordelen in andere Europese landen te laten verbieden, kon niet rekenen op bijval. Anton Scholten, eigenaar van postproductiebedrijf Filmmore: ‘De urgentie is groot. Het afschaffen in Europees verband duurt – als het al lukt – vier of vijf jaar. Zolang hebben we niet. Tegen die tijd bestaan we niet meer.’

De makers stelden zich pertinent niet isolationistisch op, verwelkomen juist buitenlandse samenwerking – ‘zolang het maar een echte kruisbestuiving is, niet een bestuiving’, volgens regisseur Martin Koolhoven. Hij zei ook, en daarmee verwoordde hij het gevoel van allen: ‘Wij vragen niet om een hand-out. Wij willen alleen dat filmbeleid wordt gezien als industriebeleid dat inkomsten en heel veel arbeidsplaatsen oplevert. Dat zou moeten aanspreken, juist nu in tijden van crisis.’

A-Film-directeur Wilco Wolfers, deelnemer aan de tweede helft van het rondtafelgesprek, herhaalde deze boodschap. ‘Het gaat niet om geld ergens weghalen uit de overheidsbegroting. Het gaat om meer verdienen. Hoe we meer kunnen verdienen als BV Nederland.’

In de tweede sessie, waarvoor fondsen, distributeurs, de bioscoopbranche en financiers aanschoven, gingen meer cijfers over tafel. Hier werd de situatieschets uit het eerste deel voorzien van mogelijke oplossingen. Filmfonds-directeur Doreen Boonenkamp suggereerde de mogelijkheid van een internationaal co-productiefonds naast fiscale maatregelen, die volgens haar schatting 30 miljoen euro per jaar zouden kosten. Maar zij waarschuwde: ‘Het is essentieel dat er een continubeleid wordt gevoerd. Tijdelijke maatregelen werken niet. We hebben echter het geluk dat er veel buitenlandse voorbeelden zijn. Die kunnen we gebruiken tijdens de aanstaande filmtop.’

Boonenkamp kreeg bijval van Jacques van Heijningen, die zijn onlangs wegbezuinigde Rotterdam Media Fonds als voorbeeld gaf. ‘Een economisch fonds is eenvoudig op te zetten. Je ziet wat je investeert en wat je terugkrijgt. Maar wat er in Nederland nog wel ontbreekt is een film commissioner, die het voor buitenlandse producties makkelijker maakt om in Nederland te werken.’

Rene Turnhout, voorzitter van NVPI Brancheorganisatie van de entertainmentindustrie, nam het in Den Haag inmiddels besmet verklaarde woord ‘downloadverbod’ in de mond. ‘Door illegale downloads loopt de sector vele miljoenen euro’s aan inkomsten mis. Daar moet de politiek iets aan doen.’

De stemming na afloop was positief en hoopvol. Boonenkamp: ‘We zijn in staat geweest om sectorbreed het probleem te schetsen, met een constructieve houding.’ Ook Ter Burg was tevreden. ‘De eenduidigheid van ons verhaal was sterk en we hebben alle vragen van de Kamerleden goed kunnen beantwoorden.’ CoBO-directeur Jeanine Hage durfde de manier waarop de sector nu op één lijn staat ‘historisch’ te noemen. ‘Het is belangrijk dat er nu heel snel wordt gehandeld anders valt er een gat. Op langere termijn moet er een totaalpakket aan maatregelen komen.’

Volgende week overleggen de ministers van Economische Zaken en OCW over de inhoud en datum voor een filmtop. Naar verwachting vindt die plaats in maart.

Door: Edo Dijksterhuis, De Filmkrant