BDO – Onderzoek gevolgen voor de sector bij opheffen Mediafonds

Op 29 oktober 2012 werd bekend dat het nieuwe kabinet het Mediafonds wil heroverwegen, hetgeen door het Mediafonds en door commentatoren opgevat wordt als opheffen. Het Mediafonds heeft BDO Accountants en Adviseurs gevraagd te onderzoeken hoe groot de creatieve werkgelegenheid is die door de opheffing weg zal vallen.

Een belangrijk deel van de creatieve werkgelegenheid in de tv- en radiosector is afhankelijk van ondersteuning door het Mediafonds.

Het Mediafonds heeft BDO Accountants en Adviseurs gevraagd te onderzoeken hoe groot de creatieve werkgelegenheid is die door de opheffing weg zal vallen.

Voor dit onderzoek hebben wij geput uit gedetailleerde begrotingen van door het Mediafonds toegekende aanvragen. Uit deze begrotingen kan eenduidig vastgesteld worden welke bedragen begroot zijn voor de creatieve beroepen, te weten scenaristen, regisseurs, camera-, geluid- en lichtmensen, designers, art-department en producenten en hun personeel.

Een begroting is nog geen realisatie. Uit steekproefsgewijze accountantscontroles van eindafrekeningen van door het Mediafonds gesubsidieerde projecten blijkt dat de personele uitgaven gemiddeld uiteindelijk wat hoger uitvallen dan oorspronkelijk begroot, met name voor de creatieve beroepen. Door van begrotingen uit te gaan zullen de gevonden aantallen in werkelijkheid dus niet lager zijn.

Daarnaast hebben wij gebruik gemaakt van enkele kerncijfers uit het rapport “Quickscan economische kerncijfers Nederlandse filmsector en filmproductie” (gepubliceerd op de website van het Filmfonds). In dit rapport zijn onder meer productiebudgetten en werkgelegenheidscijfers van de filmproductiesector opgenomen (de hiervoor genoemde creatieve beroepen vallen hieronder).

——————-

Onderzoek

Van alle in 2011 toegekende aanvragen zijn de begrotingen beoordeeld op het aandeel creatieve beroepen. Het jaar 2011 is het meest recente gehele jaar en daarom bruikbaar voor een representatief beeld.

Per begroting zijn die posten geïnventariseerd, die de dienstverlening van de creatieve beroepen in geld uitdrukken. Als creatieve beroepen zijn in dit verband geïdentificeerd de scenaristen, regisseurs, camera-, geluid- en lichtmensen, designers, art-department en producenten en hun personeel. Daarnaast is ook 60% van de posten overhead, producersfee en onvoorzien meegeteld als behorend tot de sector; deze posten dienen grotendeels ter dekking van de dienstverlening van de creatieve beroepen. Het % is ontleend aan het rapport Quickscan. In het buitenland ingehuurde medewerkers (meestal camera, geluid of productie) zijn in de berekeningen niet meegeteld.

De begrote bedragen voor creatieve beroepen, die niet direct tot de sector behoren, zoals acteurs, componisten, musici en grafisch ontwerpers zijn afzonderlijk in kaart gebracht.

Beide posten zijn vervolgens verdeeld in het % dat door het Mediafonds gedekt wordt en het % uit overige dekking (doorgaans omroepen). Wanneer het % overige dekking hoger is dan 50% is deze dekking niet meegenomen in de berekening, omdat verondersteld wordt dat de betreffende producties toch zullen worden doorgezet, of dat de middelen voor andere vergelijkbare producties zullen worden ingezet. Er gaat dan geen werkgelegenheid in de sector verloren en derhalve is het daarmee gemoeide bedrag op nihil gesteld. Het telt daardoor niet mee in de wegvallende werkgelegenheid zoals becijferd. Bijdrages van het Nederlands Filmfonds zijn evenmin meegeteld, omdat deze per definitie in de sector worden ingezet.

De uitkomsten zijn per begroting verzameld, waarbij nog onderscheid gemaakt is in de categorieën tv, radio en e-cultuur.

Vanuit de details per begroting hebben wij in tabel 1 de totaalbedragen per sector, per beroepsgroep en per financiering gepresenteerd.

Tabel 1. Begrote bedragen creatieve beroepen (toekenningen jaar 2011)
in € 1.000

Mediafonds TV Radio E-cultuur Totaal
Creatieve beroepen sector 8.175 592 981 9.748
Andere creatieve beroepen 1.170 11 46 1.227
Subtotaal fin. Mediafonds 9.345 603 1.027 10.975
Derden TV Radio E-cultuur Totaal
Creatieve beroepen sector 4.996 74 503 5.573
Andere creatieve beroepen 715 2 23 740
Subtotaal fin. derden 5.711 76 526 6.313
Totaal 15.056 679 1.533 17.288

De aldus verkregen bedragen dienen vervolgens vertaald te worden naar werkgelegenheid in Fte’s. In het rapport Quickscan wordt het gemiddeld inkomen in de filmsector geschat op € 34.500 (2010). Dit bedrag is exclusief werkgeverslasten. Bij een % werkgeverslasten van 30% zouden de kosten per Fte dan € 45.000 zijn. Dit kan verdiend worden met 1200 declarabele uren à € 37,50. Voorzichtigheidshalve gaan wij uit van € 48.000 kosten per Fte (1200 uren à € 40; dit tarief sluit goed aan bij veel van de beoordeelde begrotingen).

De resultaten van deze omrekening naar Fte’s is gepresenteerd in tabel 2.

Tabel 2. Werkgelegenheid creatieve beroepen (toekenningen jaar 2011)
in Fte à € 48.000

Mediafonds TV Radio E-cultuur Totaal
Creatieve beroepen sector 170 12 20 203
Andere creatieve beroepen 24 0 1 26
Subtotaal fin. Mediafonds 195 13 21 229
Derden TV Radio E-cultuur Totaal
Creatieve beroepen sector 104 2 10 116
Andere creatieve beroepen 15 0 0 15
Subtotaal fin. derden 119 2 11 132
Totaal 314 14 32 360

Uit tabel 2 blijkt dat er circa 230 Fte’s verloren zullen gaan als direct gevolg van het wegvallen van subsidies van het Mediafonds (afgerond; het subtotaal financiering Mediafonds komt in de tabel op 229). Daarvan zijn er circa 205 creatieve beroepen uit de sector.

Verondersteld kan worden dat door het wegvallen van de subsidie voor het Mediafonds de meeste ondersteunde producties niet zullen doorgaan. In dat geval zal de financiering uit overige bronnen hiervoor ook niet ingezet worden. Mogelijk wordt die financiering dan voor andere producties ingezet. Daarom zal een gedeelte van de in de onderste helft van de tabel genoemde aantallen wegvallen. Daarbij gaat het maximaal om circa 130 Fte’s, waarvan circa 115 creatieve beroepen uit de sector.

In deze aantallen zit uiteraard een zekere foutmarge. De foutmarge in begrote bedragen zal gezien het vaste jaarbudget van het Mediafonds slechts een paar procent zijn. De foutmarge in de gemiddelde kostprijs per Fte zal in de orde van grootte van 5% zijn. De totale foutmarge schatten wij daarom in op maximaal 10%.

Samenvattend zullen er tussen de 230 en 360 Fte’s verdwijnen in de creatieve sector. Rekening houdend met de foutmarge zal de ondergrens 205 Fte’s zijn en de bovengrens 395 Fte’s. Het aantal banen dat hiermee gemoeid is, zal hoger liggen; wij hebben hier geen inschatting van gemaakt.
Daarnaast gaan ook niet creatieve banen verloren, zoals chauffeurs, runners, koeriers, bewaking, cateraars en medewerkers van facilitaire bedrijven. Deze zijn wel in de begrotingen maar niet in de berekening meegenomen. Ook het aantal Fte ‘s van het Mediafonds zelf is niet meegerekend. Het verlies aan werkgelegenheid is derhalve groter dan in de vermelde totalen.

Hoe groot het totaal aantal Fte’s van creatieve beroepen in de sector is, is niet bekend. Het aantal Fte’s van productie- en facilitaire banen in de filmsector (exclusief omroep) is in het rapport Quickscan geschat op 1.275. Hoewel niet één op één vergelijkbaar, geeft dit aantal wel een indruk van welk deel van de werkgelegenheid in de sector zal wegvallen bij opheffing van het Mediafonds.

———————-
Conclusie

Het wegvallen van het Mediafonds leidt – uitgaande van de begrotingen van in 2011 door het Mediafonds toegekende producties – tot een verlies van 230 tot 360 Fte’s in de creatieve sector voor tv-, radio en e-cultuurproducties, met een foutmarge van 10%.

BDO Accountants & Adviseurs, 12 november 2012