Mediafonds: verslag bijeenkomst met sector op 19 november

Naar aanleiding van de ontwikkelingen van de afgelopen weken organiseerde het Mediafonds op 19 november 2012 tijdens IDFA een bijeenkomst voor betrokkenen uit de sector in filmtheater Tuschinski in Amsterdam. Hieronder volgt een verslag.

Bijeenkomst met audiovisuele sector over bezuinigingen

In het regeerakkoord is vastgelegd dat er een nieuwe bezuinigingsronde aankomt, waarin de publieke media na de eerdere bezuinigingen van tweehonderd miljoen euro, opnieuw moeten inleveren.  Het voornemen is om bij de extra bezuinigingen van honderd miljoen euro, ook het budget van het Mediafonds te betrekken. Een uur lang praatte de audiovisuele sector – bestaande uit onder meer omroepmedewerkers, producenten, fondsmedewerkers, makers – over cijfers, belangen en consequenties van de voorgenomen bezuinigingen. Deze belangen liggen niet overal precies gelijk. Mediafonds-voorzitter Jacob Kohnstamm maakt in zijn slotwoord echter duidelijk dat uiteindelijk één belang centraal staat, en dat zijn de publieke waarden in de media. Iedereen wil dat er ook in de toekomst nog prachtige documentaires, dramaseries, animatie, radio- en jeugdprogramma’s en nieuwe media-projecten worden gemaakt.

Cijfers
Maar er was ook enige verwarring. Zo werd tijdens de bijeenkomst niet precies duidelijk hoe het rapport van de Boston Consultancy Group en de daarop gebaseerde Meerjarenbegroting 2013-2017 van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO, centraal overkoepelend orgaan) moet worden geïnterpreteerd. De begroting in combinatie met het rapport lijkt te suggereren dat er fors bezuinigd gaat worden onder de noemer “tv-programmatische efficiëntie”. Dit zou betekenen dat er vanaf 2013 oplopend tot 2015 16 miljoen euro kan worden bespaard door meer dramaseries en documentaires in te kopen, en meer te gaan herhalen. Jelle Peter de Ruiter, eindredacteur NCRV Dokument, bevestigt dat als deze lijn gevolgd wordt hij volgend jaar substantieel minder documentaires van eigen makelij op televisie kan vertonen. Suzanne Kunzeler (manager Zapp en coördinator drama) en Yvon van den Broek (beleidsmedewerker) van de NPO stellen dat het advies van de Boston Consultancy Group een leidraad is, maar niet zonder meer één op één wordt overgenomen: bezuiniging op programma’s zal eerder gevolgen hebben voor de amusementsprogramma’s. Ook zullen programma’s als Over mijn lijk worden verlengd, waarmee aanzienlijk in de kosten bespaard kan worden. Barbara Truyen, eindredacteur documentaire van de VPRO, stelt dat inkopen en herhalen manieren zijn om te bezuinigen. Maar de mate waarin dat gebeurt moet wel redelijk zijn. Samen met de sector moet bekeken worden wat realistisch is, waar het de bezuinigingen betreft. Margje de Koning, eindredacteur documentaire van de IKON, voegt daaraan toe dat het rapport van BCG en de meerjarenbegroting zijn gepubliceerd voordat de nieuwe bezuinigingen werden aangekondigd. Deze komen daardoor in een nieuw daglicht te staan.

Er wordt breed gedeeld dat de verwarring over de cijfers moet worden weggenomen. Daarom wordt voorgesteld om een ad-hoc comité bestaande uit een producent, een accountant, een vertegenwoordiger van de publieke omroep en het Mediafonds uit te laten zoeken wat de werkelijke cijfers zijn. Welk bedrag zal de komende jaren worden bezuinigd en ten koste waarvan gaat dat precies? Transparantie is daarbij van het grootste belang. De NPO en het Mediafonds geven aan daarbij hun medewerking te verlenen. Overigens heeft een onafhankelijk accountancy-bureau uitgezocht wat de implicaties zijn van het wegbezuinigen van het Mediafonds. Uit dat onderzoek blijkt dat er minimaal tweehonderd, maar waarschijnlijk driehonderd banen in de sector verloren zullen gaan.

Garantie budget voor documentaire en drama
Er was eveneens enige verwarring over de garantie die de NPO zou hebben gegeven over het veiligstellen van budget voor drama en documentaire bij het wegvallen van het Mediafonds. Vlak nadat het voornemen om het Mediafonds op te heffen bekend werd, stelde Shula Rijxman in een bijeenkomst met de sector dat de NPO de garantie geeft dat het budget dat het Mediafonds aan documentaire en drama uitgeeft gewaarborgd zal blijven. In eerste instantie leek het voornemen de verantwoordelijkheid voor dit budget te leggen bij de netmanagers, maar om de onafhankelijkheid van makers te kunnen garanderen leek het even later raadzamer daarvoor experts van buiten in te huren, zoals het Mediafonds dat nu ook doet. Deze mededeling werd eenzijdig gecommuniceerd met het veld. Iedereen is het er over eens dat eventuele toekomstige beleidsvoornemens eerst met het veld en het Mediafonds zouden moeten worden besproken, voordat deze aan de politiek worden voorgelegd.

Kunzeler en Van den Broek benadrukken dat ze het belangrijk vinden dat ook in de toekomst hoogwaardig drama en artistieke documentaire gemaakt kunnen worden. Deze categorieën hebben hoge prioriteit. Overigens wordt gesteld dat er bij de NPO zorgen waren over de voorgenomen fusie van het Mediafonds met het Stimuleringsfonds voor de Pers, en het feit dat het Mediafonds daardoor ook open zou komen te staan voor commerciële partijen, zoals filmproducenten. Hierdoor zou het risico ontstaan dat geld bij de publieke omroep wegvloeit, wat bovenop de toch al forse bezuinigingen zou komen.

Mediafonds-directeur Hans Maarten van den Brink licht toe dat deze fusie een voornemen was van het vorige kabinet, waarbij werd voortgeborduurd op het rapport Focus op Functies (WRR, 2005). De gedachte achter dit rapport is dat het mediabeleid gestoeld zou moeten zijn op het waarborgen van de kwaliteit en onafhankelijkheid van belangrijke functies als cultuur en journalistiek in het medialandschap als geheel, en niet op specifieke mediumtypes als de krant en de televisie. Vanuit de producenten (directeur Filmproducenten Nederland Marjan van der Haar) wordt ingebracht dat dit juist kansen had kunnen opleveren, door bijvoorbeeld ook geld uit de commerciële sector te genereren. Bovendien zou het juist een kans zijn geweest voor de NPO om zich te onderscheiden, en zijn bestaan daarmee des te beter te legitimeren. Juist in tijden waarin de media aan verandering onderhevig zijn, is het van belang om in te spelen op die veranderingen en die te beïnvloeden.

Kwetsbare genres
De vraag blijft of in een toekomst zonder het Mediafonds de kwetsbare genres blijven bestaan. Producent Bruno Felix van Submarine ziet het Mediafonds als een luis in de pels van de publieke omroep, die genres en programma’s stimuleert die anders niet gewaarborgd zouden zijn. Zou bijvoorbeeld een kleuteranimatieserie als Tumblies ook gemaakt en geprogrammeerd zijn zonder steun van het Mediafonds, al helemaal als de omroep driehonderd miljoen euro moet bezuinigen? Zo is het de vraag hoeveel de publieke omroep uit eigen beweging aan bijvoorbeeld jeugdanimatie of e-cultuur zal uitgeven. Felix denkt dat het Mediafonds de publieke omroep uitdaagt burgerlijk ongehoorzaam te zijn. Producties die door beperkingen die bijvoorbeeld worden opgelegd door het Commissariaat voor de Media of netmanagers, kunnen via de omweg van het Mediafonds toch worden gerealiseerd. Peter van den Bunder van FNV KIEM bevestigt dat het Mediafonds ooit opgericht is om de kwaliteit van kwetsbare genres te borgen. Juist in een tijd waarin zulke overweldigende bezuinigingen over de sector worden uitgestort, zou het budget van het Mediafonds behouden moeten blijven. Als drama en documentaire topprioriteit wordt genoemd, is juist een Mediafonds van cruciaal belang, denkt hij. Producent Frank van den Engel (Zeppers Film) voegt daar aan toe dat als het genre van de documentaire belangrijk wordt gevonden, deze ook niet in de randen van de nacht geprogrammeerd zouden moeten worden. Ook uit hij zijn zorgen over het opheffen van de zogeheten 2.42-omroepen, die juist zo veel documentaires maken (onder meer IKON, HUMAN, BOS, OHM, Joodse Omroep). Yvon van den Broek stelt dat met name op Nederland 3 al met enige regelmaat documentaires op prime time worden geprogrammeerd. Wat betreft de mogelijke opheffing van de 2.42-omroepen bestaat nog veel onduidelijkheid. Daarvoor is men ook afhankelijk van de politici in Den Haag. 

Gezamenlijk belang
Hans Maarten van den Brink stelt dat mensen in het land zich niet zo snel druk zullen maken over de opheffing van het Mediafonds. De zestien miljoen die daarmee wordt bezuinigd is bovendien een vlekje op de begroting. Het is daarom juist van belang dat de publieke omroep, het veld en het Mediafonds gezamenlijk optrekken. Dat er samen nagedacht wordt over hoe al die prachtige producties die in de afgelopen 24 jaar zijn ondersteund ook in de toekomst nog gemaakt kunnen worden. Het gaat daarbij niet om het overeind houden van het Mediafonds, het gaat om het waarborgen van een publiek belang. Dat bevestigt ook voorzitter van het Mediafonds Jacob Kohnstamm nogmaals in zijn slotwoord. Er moet een geoormerkt budget zijn dat kwalitatief hoogstaande producties via welke media dan ook mogelijk maakt. Los van hoe dit budget is georganiseerd, moet dat de boodschap zijn naar Den Haag. Het gevecht voor het behoud van dat budget moet daarbij zo transparant mogelijk worden aangegaan. Als het regeerakkoord letterlijk wordt genomen, zal het Mediafonds pas per 2017 worden opgeheven, tot dan is er nog tijd om de politiek van het belang van deze publieke waarde te overtuigen. In deze moeilijke tijden is er dan ook geen enkele noodzaak om in grote haast belangrijke beslissingen te nemen, die de sector als geheel uiteindelijk fataal kunnen worden.

Verslag: Mediafonds, Auke Kranenborg
19 november, IDFA Amsterdam