Vooraankondiging wijzigingen suppletieregeling per 1 januari 2013
De Suppletieregeling filminvesteringen Nederland heeft als doelstelling het bevorderen van de totstandkoming van bioscoopfilms, die een culturele waarde hebben en door hun toegankelijkheid in staat zijn grotere groepen van de bevolking te bereiken.
Doordat aanvragen niet artistiek-inhoudelijk, maar op strikte financiële en juridische criteria worden beoordeeld, slaagt de regeling er in algemene zin goed in om Nederlandse publieksfilms te steunen en daarmee een sterke bijdrage te leveren aan het inmiddels bereikte hoge marktaandeel. De essentie blijft dat producenten en filmdistributeurs zelf de meest kansrijke filmplannen selecteren en gefinancierd weten te krijgen. Gezien de behaalde resultaten met deze regeling over de afgelopen jaren is de noodzaak om op dit moment al grote wijzigingen door te voeren nog niet aanwezig. Ook niet omdat producenten en filmdistributeurs reeds werken aan de financiering van nieuwe filmplannen die in belangrijke mate gereed voor productie zijn en daarbij rekenen op de Suppletieregeling in 2013.
Het Fonds heeft besloten de Suppletieregeling voor een jaar voort te zetten, zij het met een beperkt aantal aanpassingen. De aanpassingen per 1 januari 2013 hangen samen met de aanstaande forse bezuinigingen en zijn er op gericht dat met minder middelen de regeling in ieder geval het komend jaar de beste Nederlandse publieksfilms kan steunen. Inmiddels is het budget van de Suppletieregeling voor 2012 volledig besteed en doen nieuwe aanvragen automatisch een beroep op de middelen voor het volgend jaar, het moment waarop de herziene regeling in werking treedt.
Bij deze willen we u informeren over de belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2013:
I. De maximale bijdrage die op grond van de regeling verleend kan worden, wordt gesteld op 1 miljoen euro. Daarmee beoogt het Fonds nog voldoende films met een aanzienlijk productiebudget te kunnen steunen. Een aanvrager zal nog steeds meerdere aanvragen kunnen doen, zij het dat deze niet meer dan 1.5 miljoen euro aan suppletie per jaar kan ontvangen.
Met het instellen van dit nieuwe maximum, is het tevens noodzakelijk de bijbehorende staffel van maximumbedragen aan te passen. Deze staffel is verder gedifferentieerd om filmproducenten die in staat zijn geweest succesvolle publieksfilms te produceren gerichter te steunen. Verdere richtlijnen voor de maximale totale bijdrage van het Filmfonds worden opgenomen in het Financieel & Productioneel Protocol per 1 januari 2013.
STAFFEL 2013
bezoekers | (laatste vijf jaar) | Euro | ||||
van | Tot | Maximum | ||||
100.000 | – | 150.000 | : | € 250.000 | ||
150.000 | – | 200.000 | : | € 400.000 | ||
200.000 | – | 250.000 | : | € 550.000 | ||
250.000 | – | 300.000 | : | € 750.000 | ||
300.000 | – | 350.000 | : | € 900.000 | ||
350.000 | – | en meer | : | € 1.000.000 | ||
II. De minimum grens van 100.000 Nederlandse bezoekers, die een film van de aanvrager in vijf kalenderjaren voor aanvraag behaald moet hebben, blijft gehandhaafd. Zo ook het systeem dat de resultaten van voorgaande films met een suppletiebijdrage in de beoordeling meegenomen worden. De periode waarbinnen de bezoekersresultaten van een eerdere film meetellen wordt teruggebracht van zeven naar vijf kalenderjaren. De reden hiervoor is dat zeven kalenderjaren noodzakelijk was om producenten binnen een redelijke periode in staat te stellen te voldoen aan de eisen van de Suppletieregeling in 2009 en 2010. In die jaren zijn namelijk grote wijzigingen doorgevoerd. De Nederlandse film is de laatste jaren zodanig succesvol geweest dat producenten inmiddels in staat moeten zijn om aan de eisen te voldoen.
III. De productiemaatschappij blijft de aanvrager van de fondsbijdrage, maar de filmdistributeur zal zich nadrukkelijker moeten committeren aan de exploitatieverwachtingen en berekeningen zoals opgenomen in de aanvraag. In de verklaring van de filmdistributeur dient ook aannemelijk gemaakt te worden dat binnen het recoupmentschema vanaf een medium exploitatiescenario een deel van de fondsbijdrage terugbetaald kan worden. De achterliggende gedachte daarvan is dat de middelen van het Fonds in tijden van schaarste zoveel mogelijk revolving moeten zijn en door een succesvolle aanvrager geherinvesteerd worden.
De verdere aanpassingen in de regeling zijn minimaal en dienen ter verduidelijking.
Bovenstaande is met bestuur en directie van de FPN, Filmproducenten Nederland besproken. De wijzigingen zijn door de raad van toezicht van het Filmfonds goedgekeurd en aangeboden aan het ministerie van OCW. Zodra de officiële goedkeuring een feit is zal het Fonds u daarvan op de hoogte stellen.
Mocht u nog vragen hebben dan kunt u zich wenden tot de medewerkers van het Nederlands Filmfonds, die verantwoordelijk zijn voor de Suppletieregeling.
Met vriendelijke groet,
Doreen Boonekamp
Directeur/bestuurder
Bron: Nederlands Filmfonds