Amsterdam zet mes in kunstsubsidies

De gemeente Amsterdam bezuinigt vanaf 2013 structureel 9,8 miljoen euro op kunst- en cultuursubsidies. Ongeveer vijftig instellingen krijgen geen subsidie meer. Onder andere Cinekid, Binger Filmlab en Het Ketelhuis zitten in de gevarenzone.

Gisteren presenteerde wethouder Carolien Gehrels de Hoofdlijnennotitie Kunst en Cultuur 2013-2016 aan de Amsterdamse gemeenteraad. Vanaf 2013 wil Gehrels het totaalbedrag van de structurele gemeentesubsidies in de kunst- en cultuursector met 9,8 miljoen terugbrengen. In haar plannen worden 29 functies genoemd die ingevuld moeten worden door instellingen met structurele subsidies. Dertien van die instellingen worden met naam genoemd. Zij krijgen gezamenlijk het grootste deel van de totale pot — 56 miljoen euro — maar leveren met een besparing van bij elkaar 6,5 miljoen euro ook het meeste in. Welke instellingen de overige zestien functies mogen invullen, zal nog bepaald worden. Zij verdelen samen 13 miljoen euro.

De meer dan honderd instellingen die buiten de functionele ruimte vallen, strijden om een aandeel in de 13,6 miljoen euro die in de zogenaamde ‘vrije ruimte’ verdeeld wordt. Ongeveer de helft van deze instellingen zal geen subsidie meer krijgen, meldt Gehrels in Het Parool. Ze wil niet de kaasschaaf hanteren en bij iedereen een beetje weghalen, maar scherpe keuzes maken. “De economisch zware tijden zijn een goed moment om onze wijze van subsidiëren te hervormen.”

Slechts één van de 29 functies in de notitie valt onder de sector film. De stad wil in ieder geval een internationaal documentairefestival. Dat betekent dat het IDFA nu al weet dat de structurele subsidie voortgezet zal worden — al is het mogelijk dat die lager uitpakt. Voor de overige partijen in de filmsector wordt het dringen in de ‘vrije ruimte’. Dat geldt bijvoorbeeld voor Cinekid, het Imagine filmfestival, Binger Filmlab en de bioscopen Rialto en Het Ketelhuis. Bij de beoordeling van de aanvragen zal cultureel ondernemerschap zwaar meewegen. Gehrels wil dat alle instellingen in 2016 gemiddeld meer dan vijftig procent eigen inkomsten hebben. In dat opzicht doet de Amsterdamse filmsector het al goed, met gemiddeld 47,6 procent eigen inkomsten in 2010. Ter vergelijking: de sectoren theater, dans, letteren en beeldende kunst schommelen allen rond de dertig procent.

Hoewel de concrete uitwerking van de plannen voor een belangrijk deel dus nog onduidelijk is, is Gehrels notitie bij Cinekid hard aangekomen. Het festival viel bij de landelijke subsidies dit jaar ook al buiten de basisstructuur. Festivaldirecteur Sannette Naeyé laat in een reactie weten dat ze “onthutst” is. “Het belang van Cinekid voor kinderen en de media-industrie is enorm groot. Zeker voor een filmstad als Amsterdam. Dat we nu samen met meer dan honderd andere ‘kleine initiatieven’ aanspraak dienen te maken op de, door de gemeente aangewezen middelen voor de ‘vrije ruimte’, is verontrustend.”

Bron: Filmkrant