NPO presenteert 3-3-2-voorstel aan omroepen

Drie gefuseerde omroepen, drie stand alone’s en twee taakomroepen. Zo zou de publieke omroep in de toekomst georganiseerd moeten zijn. De Raad van Bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) heeft een voorstel voor de nadere invulling van dit 3-3-2-model aan de afzonderlijke omroepen voorgelegd.

Volgens de Raad van Bestuur kan de Nederlandse kijker/luisteraar met dit model het beste worden bediend. Het model gaat uit van drie fusies: de KRO gaat samen met de NCRV, de TROS met de AVRO en de VARA met BNN. EO, Omroep MAX en VPRO blijven op zichzelf en NOS en NTR vervullen zelfstandig hun wettelijke taak.

Voor de aspirant omroepen WNL en Powned bepaalde de minister al dat zij – zodra definitief toegelaten tot het bestel – aansluiting kunnen zoeken bij één van de omroepen die een erkenning heeft verkregen. De zogenoemde 2.42-omroepen zullen ten slotte aangeven bij welke omroep zij zich willen aansluiten. Resultaat is uiteindelijk een bestel dat acht in plaats van de huidige 21 omroepen telt.

Het voorstel dat de Raad van Bestuur nu heeft voorgelegd is tot stand gekomen na uitgebreide gesprekken met de betrokken omroepen en past binnen de eisen die minister Van Bijsterveldt onlangs aan het nieuwe bestel stelde. Voorzitter van de Raad van Bestuur Henk Hagoort: “Het belang van de kijker en luisteraar staat voor ons voorop. Met dit model wordt ‘Hilversum’ eenvoudiger georganiseerd, zodat er meer geld en tijd kan worden besteed aan waar het om gaat: goede programma’s maken voor een breed publiek.”

In het model is een balans gevonden tussen de drie grote, gefuseerde omroepen en de drie die zelfstandig blijven. Ook zijn de (financiële) verhoudingen binnen de groep gefuseerde omroepen en de groep zelfstandige omroepen nader vormgegeven. De drie gefuseerde omroepen richten zich met hun programma’s op alle leeftijden en leefstijlen, vanuit een per omroep samenhangende missie. Voor die brede programmering hebben zij ook substantieel meer budget en uren beschikbaar dan de drie omroepen die een specifieke bijdrage leveren aan het bestel.

Het voorstel gaat er van uit dat de omroepen afspreken terughoudend te zijn in hun ledenwerving; wordt er te veel geld in ledenjacht gestoken, dan is er minder beschikbaar voor het maken van programma’s. Daarom zouden omroepen een plafond voor dergelijke uitgaven moeten overeenkomen. Hagoort: “Het is duidelijk dat deze hervorming van het bestel veel vraagt van de omroepen. Zij zullen dit model nu voorleggen aan hun Raden van Toezicht en ledenvergaderingen. Maar ik hoop dat iedereen beseft dat vrijwillige fusies zorgen voor een duurzaam bestel, dat het hele Nederlandse publiek het beste bedient.”

Als alle partijen definitief akkoord gaan, krijgt de minister deze maand een door allen gedragen voorstel. Het is vervolgens de bedoeling de erkenningsaanvragen in 2014 in te dienen, zodat het nieuwe model vanaf 2016 – de nieuwe erkenningsperiode start dat jaar– kan worden ingevoerd.

Bron: NPO